Opnieuw Olive
Elizabeth Strout Strout laat opnieuw zien dat het scala aan menselijke emoties, impulsen en handelingen even onuitputtelijk als onvoorspelbaar is.
Het is verleidelijk de lezer op het verkeerde been te zetten als het gaat over de nieuwe roman Opnieuw Olive van Elizabeth Strout. Ze doet dat zelf namelijk dikwijls, en met kennelijk plezier. Vooruit dus maar.
Kayley Callaghan zit in de brugklas, woont met haar moeder in het stadje Crosby en maakt iedere week schoon bij meneer en mevrouw Ringrose. Het kuise huis roept paradoxaal sensuele gevoelens bij haar op en op zekere dag maakt ze haar blouse los en betast haar borst. Ze waant zich onbespied, maar als ze een geluid hoort ziet ze dat meneer Ringrose naar haar kijkt. ‘Ga door’, zegt hij zachtjes. Als ze na het schoonmaken wil vertrekken ligt er een envelop met zestig dollar voor haar bij de voordeur.
Het ritueel herhaalt zich elke week, verder dan kijken komt het nooit, de geldbedragen worden steeds groter. Als meneer Ringrose na enige tijd wegens decorumverlies moet worden opgenomen merkt Kayley dat ze hem mist, en niet het geld. ‘Nu, op dit moment, was dit het enige wat ze wilde: weer dicht bij hem zijn.’
In hetzelfde stadje in Maine wonen de MacPhersons. Ze zijn 42 jaar getrouwd maar hebben de laatste 35 jaar nauwelijks een woord gewisseld. De woonkamer is met gele ducttape in twee helften verdeeld, evenals de woonkamer en de keuken. Elke avond zet Ethel het eten van Fergus op zijn helft van de eettafel, als ze uitgegeten is, zet ze daar ook haar bord neer, want hij doet de afwas. In zijn helft van de keuken. Ze slapen op verschillende verdiepingen.
Een probleem lijkt te ontstaan als een van hun dochters met enige triomf meldt dat ze professioneel domina is geworden. De ontsteltenis van de ouders is enorm, en wordt er niet minder op als hun dochter op een dvd te zien is waarin ze penissen met spelden bewerkt en op blote mannen poept. De vertoning maakt dat Fergus flauwvalt, en als hij bijkomt voelt hij dat iemand zijn arm streelt. Het is zijn vrouw, die hem met plotselinge genegenheid verzekert dat aan hun kinderen beslist geen steekje los is.
Meesterlijke wendingen
Het vorige boek van Strout was getiteld Niets is onmogelijk (Anything is Possible) en dat zou zonder veel betoog als haar credo opgevat kunnen worden. Dat het scala aan menselijke emoties, impulsen en handelingen even onuitputtelijk als onvoorspelbaar is laat ze in dit boek opnieuw zien, met meesterlijke wendingen, groteske situaties en onnavolgbare, maar toch realistische dialogen.
Maar hoezo ‘verkeerde been’? Omdat in beide hierboven genoemde verhalen hoofdpersoon en naamgeefster Olive Kitteridge nauwelijks een rol speelt, zoals ze, net als in het aan haar gewijde boek Olive Kitteridge (2008), ook in sommige hoofdstukken slechts een passante is. Olive heeft haar eerste man Henry verloren, de wat saaie apotheker van het stadje, en knoopt een behoedzame verhouding aan met Jack Kennison, die ze maar een ‘ouwe griezel’ vindt, ‘met zijn dikke pens en afhangende schouders’. Maar: ‘de wereld was haar een raadsel. Ze wilde er nog niet uit weg’, waren haar laatste woorden uit dat vorige boek en dat wees er al op dat Strout nog niet klaar was met de gepensioneerde wiskundelerares.
Zoals haar verbluffend mooie Ik heet Lucy Barton (2016) al een vervolg kreeg met Niets is onmogelijk (2017), zo was het logisch dat Strout met nog een vervolg zou komen op Olive Kitteridge. Toch is er een essentieel verschil tussen deze sequel en die van Lucy Barton. Daar was het tweede boek een soort onderliggende verklaring en aanvulling van alles wat ongezegd was gebleven. In het geval van Opnieuw Olive is het een vervolg, een nader relaas van hoe het Olive na de dood van haar man en haar eerste voorzichtige kennismaking met de affectie van een ander, is vergaan.
Knetterend topverhaal
Het geruststellende is dat Olive nog steeds the woman you love to hate is, en tegelijk het mens dat je als buurvrouw zou willen omhelzen. Knorrig, kortaangebonden, soms uitgesproken vals, hekel aan nieuwe fratsen en mensen met een slechte adem. Maar toch is ze slim, behulpzaam en af en toe beslist teder. Dezelfde vrouw die narrig doet tegen ex-leerlingen, als de vrouw die kordaat een kind ter wereld brengt als de moeder precies tijdens de babyshower ineens bevalt. Het wordt, met de nodige omzichtigheid, toch nog menens tussen Jack en haar, ondanks het feit dat hij een Republikein is en zij er ‘bijna in blijft’ als ze een bumpersticker ziet ‘met die vreselijke oranjeharige man die president was’. Als ik vermeld dat ze ook Jack overleeft kan dat nauwelijks als een spoiler worden beschouwd.
De dood van die beide echtgenoten wordt zo ongeveer met een omweg beschreven; de werkelijke emoties komen bij Olive los in de verhouding tot Christopher, haar enige zoon. Die is schurend, om het voorzichtig uit te drukken. In ‘Moederloos kind’, het absolute, welhaast knetterende topverhaal in deze roman, komt hij met zijn vrouw en kinderen voor het eerst sinds drie jaar weer bij zijn moeder langs. Alles loopt verkeerd. Olive heeft niet het juiste kinderontbijt in huis, heeft maar voor één van de kleintjes een shawl gebreid. De kleinkinderen blijven haar zwijgend met grote schrikogen aankijken. Ze heeft haar schoondochter Ann nooit gemogen, en nu geeft die haar laatstgeborene nota bene in de keuken de borst, zodat die borst voor iedereen zichtbaar is! Maar als ze haar zoon vertelt dat ze van plan is opnieuw te gaan trouwen barst hij in redeloze razernij uit en is het nota bene Ann die hem tot orde roept. ‘Hou op! Laat haar toch trouwen! Wat mankeert je toch! Jezus!’ En wie Olive dan zo langzamerhand heeft leren kennen is niet verbaasd dat zij niet boos is op Christopher, maar ‘diep medelijden krijgt met haar zoon, die zo openlijk door zijn vrouw is uitgefoeterd’.
Op de laatste pagina’s is Olive 86, woont ze in een woon-zorgcomplex en draagt incontinentieluiers. Ze gaat ‘kapot aan de eenzaamheid’. Het is spijtig, maar die pagina’s suggereren dat we over Olive Kitteridge verder weinig meer zullen vernemen. Ik zal Olive missen. Meer dan Roths Zuckerman, meer dan Richard Fords Frank Bascombe, zelfs meer dan Updikes Rabbit. Hopelijk valt er over Lucy Barton nog veel te vertellen.
ISBN | 9789025457396 |
---|---|
Aantal pagina's | 352 |
Datum van verschijning | 20191001 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 211 mm |
Dikte | 29 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres