Raam, sleutel
Dit hypnotiserende boek is de vrucht van een gerijpt meesterschap
Robbert Wellagen Op de dag dat haar man overlijdt wordt een vrouw verliefd op een andere vrouw. Dit boek is een triomf van empathische regie.
Als je het nieuwe Raam, sleutel niet meerekent, schreef Robbert Welagen sinds hij in 2006 debuteerde acht romans. De één wat beter dan de andere, maar de ondergrens was nooit laag. De lome dromerigheid van de eerste vier romans, het offensievere en voor de Librisprijs genomineerde Het verdwijnen van Robbert (2013), de met een dubbelganger gestructureerde vaderschap-voorstudie In goede handen (2015), zijn uitstap naar de thriller met Nachtwandeling (2017): een Welagen is goed tot zeer goed, nooit slecht.
Wel laat hij zich wat lastig de hemel inprijzen. Op schrift lukt dat wel, maar ik viel regelmatig stil als ik aan iemand met een passie voor conflictgebieden, beurskoersen of raketmotoren duidelijk wilde maken waarom je nou een, toch wat van de harde realiteit losgezongen boek als Porta Romana of Verre vrienden moest lezen. De brulboeien, dwarsdenkenden, vlijmscherpen, pompeuzen, de dames achter de pauken of op de barricade, ja, daar is het fijn ambassadeurtje voor spelen, maar breek onder leesleken maar eens een lans voor de diamantslijpers, de horlogemakers, de microscoopkijkers en al die andere literair archeologen die met ‘eenharige penselen’ (zoals Tommy Wieringa eens over A.L. Snijders zei) blootleggen waar de schrijvers van het grotere gebaar overheen vliegen. Je zag het ook aan de reactie in de media na de Nobelprijswinst van Patrick Modiano een paar jaar terug: oké, hij is goed, maar waar zit hem dat dan in? In het niet willen loslaten van het verleden? Aha.
Welagen en zijn personages zijn schuchter. Dat was al zo bij Lipari, volgens deze krant geschreven door een ‘schroomvallige debutant’. In de bespreking van Verre vrienden werd vermeld dat Welagen ‘opvallend bedachtzaam is in zijn stijl en thematiek’. En ook het nieuwe Raam, sleutel is een terrarium vol bescheiden mensen, die behept zijn met een goede smaak, die beschaafd en weldenkend zijn. Ze schrijven boeken over ‘vier generaties vrouwen’, zoals hoofdpersonage Karlijn Spichter, of ze komen haar daar thuis vragen over stellen, zoals journaliste Hanna Verbeek. Ze doceren aardrijkskunde en hergebruiken de olie van een ingeblikt visje, zoals Karlijns vriend Arne, of ze spelen viool en houden de handen op hun oren als er een brandweerauto met een loeiende sirene door de straat rijdt, zoals Karlijns vriendin Laura. Het is een cast die je bij wijze van spreken op kousenvoeten over een laagje poedersneeuw ziet schrijden.
Maar sinds Het verdwijnen van Robbert lijkt Welagen te weten dat een boek met zulk soort mensen trammelant nodig heeft. Niet omdat braveriken die hun verstand gebruiken straf verdienen, maar omdat een boek dynamiek nodig heeft en omdat de schrijver van dat boek pas kan laten zien wat hij in huis heeft als de boel begint te schuiven.
In Raam, sleutel begint hij daar al meteen mee door een vonk over te laten springen tussen Hanna en Karlijn tijdens dat bovengenoemde huisbezoek. Welagen heeft genoeg aan een paar penseelstreken om je van de overspringende elektriciteit te doordringen: een hand die net even wat te lang blijft liggen, een blik die niet meteen wijken wil, het snoertje van de microfoon dat na afloop van het gesprek tussen Karlijns borsten naar beneden glijdt. Het is van een kristallen zinnelijkheid.
Was dit, een schrijfster die een relatie met een man heeft en die verliefd wordt op een vrouw, al genoeg geweest voor een boek? Je ziet het Welagen al schrijven, maar hij heeft het zichzelf lastiger gemaakt door er, in een bestek van maar een paar pagina’s extra, nóg een probleem in te schrijven door op diezelfde dag Arne te laten overlijden. Je mag een roman lang herkauwen op de vraag of Hanna hier schuld aan draagt, maar belangrijker is dat Welagen dus maar twintig openende pagina’s nodig heeft gehad om op een volstrekt naturelle, aannemelijke manier het precedent van de éígenlijke vertelling te scheppen: het tonen van een verliefd en tegelijkertijd rouwend mens.
Mag het, met Hanna? Mag het al? Het is niet tegen te houden. Maar toch is dit eerder een boek van het hoofd dan van het hart. Karlijn ziet Hanna, ziet haar lichaam ook, zeker, maar er zit ook nog veel Arne in haar blik. Want, zo laat Welagen heel subtiel blijken, die twee pasten gewoon heel goed bij elkaar en een ware laat zich niet zomaar wegdrukken.
Langzaam maar zeker laat Welagen Karlijn iemand worden die, Arne indachtig, Hanna bespiedt. En in stilte bekritiseert. Arne zou moeite hebben gehad met een vrouw als zij. Met dat ordinaire gevlieg over de wereld. En als Hanna haar best doet om iets te analyseren, zit ze er steeds net naast met haar interpretatie. Het is het steentje in de schoen dat je steeds meer gaat voelen.
Dit boek is een triomf van empathische regie. Welagen heeft zijn personages dicht tegen zich aan gehouden, ze geen moment uit het oog verloren en kan ze daaróm voortdurend dingen laten doen of zeggen die – ja, het kan eigenlijk niet, maar toch ervaar je het paradoxaal genoeg zo – ontzettend bij ze passen. Het is als bouwen: na dit, dat en dat is dan dát inderdaad een geweldige en toch ook nog verrassende keuze.
Het klopt dat Karlijn het al door Arne bestelde treinticket naar Berlijn wil benutten, zoals het klopt dat Welagen vermeldt dat Karlijn ‘op gedempte toon’ met haar moeder over Arne praat om de buren niet lastig te vallen, het klopt dat hij haar op laat merken dat ze niet van de zomer houdt ‘omdat dat seizoen zo tevreden met zichzelf is’, het klopt dat hij Karlijns moeder aan haar dochter laat vragen ‘of ze het elke dag tegen zichzelf zegt’ zonder dat je krijgt te weten wat, maar je er wel van alles bij vermoedt. Karlijn ontsteekt in (stille, uiteraard) woede als blijkt dat Hanna het overhemd dat ze droeg op de dag dat Arne overleed nadien gewoon is blijven dragen.
Vermoedelijk komt de hypnotiserende, inkapselende uitwerking van Raam, sleutel voort uit Welagens controle, uit zijn volharding om de zo licht ontvlambare materie die hij behandelt zo lang mogelijk géén vlam te laten vatten. Een explosie, iets als een oerkreet, een daad van geweld of zelfs stemverheffing zou de toren in aanbouw onherroepelijk ineen hebben doen storten. Het moment waarop hij zijn handen losschudt en hij de meters wél even in het rood laat springen, niet in de finale maar even ervoor, is dan ook de enige kleine uitglijer in de roman. Want verder is Raam, sleutel de vrucht van een gerijpt, bedeesd meesterschap. Ter illustratie: nog nooit hield ik de adem in als iemand een stukje vlakgum hanteerde, nog nooit kreeg ik het te kwaad als iemand een halfuur voor sluitingstijd een museum betrad.
07-05-2021 Sebastiaan Kort
Uit hoeveel levens bestaat een mensenleven? Het leven van schrijfster Karlijn komt plotseling tot stilstand wanneer ze op één dag Hanna ontmoet, een vrouw voor wie ze direct gevoelens krijgt, maar ook haar vriend verliest bij een ongeluk. Wie vind je terug als je de dag erna wakker wordt, jezelf of een ander?
Karlijns omgeving verwacht dat ze rouwt, maar dat lukt haar niet. Haar uitgever hoopt dat ze haar verhaal vertelt, maar ze zwijgt. Wanneer ze Hanna steeds meer gaat zien als een medeplichtige, wordt het tijd om hun verhaal te herschrijven.
ISBN | 9789038808062 |
---|---|
Aantal pagina's | 208 |
Datum van verschijning | 20210504 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 205 mm |
Dikte | 23 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres