Waar gezongen wordt
Een grootmoeder die tot in het concentratiekamp bleef zingen
Shula Tas Veel ligt er in deze autobiografische novelle aanvankelijk dik bovenop. Fijnzinniger wordt het als de Joodse Shula gaat onderzoeken hoe het verleden doorklinkt in het heden.
Hoe kom je vooruit? Door om te zien? Dat moet je maar durven. Shula, de hoofdpersoon in de autobiografische novelle Waar gezongen wordt van Shula Tas (1987), is bevroren, stilgevallen na haar studie zang aan het conservatorium. Tijdens haar studietijd stierven eerst haar vader en kort daarop ook haar moeder. Nu ‘zijn ze al een tijdje morsdood’.
De jonge vrouw is gestrand. Er gloort wel iets van een toekomst, ze staat op het punt samen te gaan wonen, maar echt van harte zet ze haar schouders er niet onder. Ze zoomt vooral in op veranderingen die haar niet zinnen, zoals dat haar vriend graag meteen na het eten afwast waar zij de vieze vaat liefst, en veelbetekenend, onaangeroerd op tafel laat staan. Nu hij officieel bij haar in wil trekken, moet de zolder van haar etage leeggeruimd worden. En die staat vol stoffige dozen. Van die dode ouders. Ze heeft er nooit naar omgekeken.
In Waar gezongen wordt ligt veel er dik bovenop. Niet alleen het contrast tussen de vriend de vooruitkijker en de hoofdpersoon die stilstaat, is zo overduidelijk. Er is ook een uit Iran afkomstige buurvrouw die, in tegenstelling tot de hoofdpersoon, liefst alle deuren opent en overal gretig binnenkijkt. Om de haverklap klopt die aan om van alles te delen, hapjes, verhalen, plannen: verleden, heden en toekomst. Zij vraagt waarom Shula niet meer zingt. Die heeft zich dat zelf tot op dat moment niet afgevraagd, de vraag is ‘een klap in haar gezicht’, wat nogal ongeloofwaardig is.
‘Rouw doet rare dingen met een mens’, luidt het. ‘Het maakt dat je jezelf opnieuw moet uitvinden, dat je moet ontdekken wie je bent zonder de ander.’ Shula voelt zich ‘een losse noot op een verder lege partituur’, en ook: ‘een genant klein, eenzaam stipje in de eeuwigheid’ en ‘een lied zonder begin en zonder einde, zwevend in een vacuüm van tijd’. Ze droomt, over haar oma die wenkt maar onbereikbaar blijft.
Wat volgt is gelukkig fijnzinniger, tastender, van toon en opbouw. Shula beklimt ten langen leste de zoldertrap, trekt de eerste doos open en ademt diep het stof in van wat voorbij is – of misschien toch niet? Er spelen allerlei vragen op. Niet alleen naar wat ze aanmoet met de letterlijke erfenis, vergeelde brieven, oude foto’s, maar ook met de figuurlijke. Haar familie is Joods, haar ouders waren niet religieus en leefden niet volgens de traditie, maar misschien is het toch iets om te onderzoeken, om contact mee te maken? Dit proces wordt doorsneden door bespiegelingen over wat muziek vermag, zeker wanneer die van generatie op generatie blijft klinken.
Schoorvoetend gaat ze op onderzoek uit naar hoe het verleden zingt en vibreert in het heden. Ze gaat een keer naar de sjoel, naar het huis dat vroeger van haar vader was, naar zijn oude praktijkruimte (de vader van de schrijfster was de befaamde psychiater Louis Tas). Intussen ruimt ze doos na doos op. Tot ze stuit op een onaf lied: van haar grootmoeder, die tot in het concentratiekamp aan toe bleef zingen. Als de hoofdpersoon haar ogen opent voor wat voorafging, kan haar mond volgen. Haar eigen stem haakt aan bij de melodie van haar verwanten.
11-03-2022 Judith Eiselin
'De stijl van Shula Tas is tastend, helder en ontroerend.' de Volkskrant
Als een rode draad mij zou verbinden met alle generaties voor en na mij, dan zou die op dit moment alleen bestaan uit een klein, rood puntje. Een eenzaam stipje in de eeuwigheid. Een enkele noot op een verder lege partituur.
Een jonge vrouw studeert af aan het conservatorium zonder daarna ooit nog een noot te zingen. Wanneer haar buurvrouw op een dag vraagt waarom ze niet meer zingt, begint ze aan een zoektocht. Die brengt de voormalige zangeres naar een overvolle zolder en langs verschillende tijden die aan haar verbonden zijn. Naar haar conservatoriumstudie en het overlijden van haar ouders, maar ook naar verder terug, toen haar ouders in dit land onder heel andere omstandigheden leefden. En naar de tijd van haar voorouders, nog langer geleden, in een ander land maar met vergelijkbare verhalen. Verhalen over muziek, verlies, jodendom, rouw en schaamte.
Waar gezongen wordt is de intieme zoektocht van een zangeres naar haar verleden, haar familiegeschiedenis en identiteit, maar bovenal naar haar eigen stem.
ISBN | 9789463810012 |
---|---|
Aantal pagina's | 144 |
Datum van verschijning | 20220118 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 132 mm |
Hoogte | 208 mm |
Dikte | 18 mm |