Wij kunnen dit
De nieuwe Noordervliet serveert clichés zonder bijbedoeling
Nelleke Noordervliet Haar nieuwe roman gaat over het gedoe dat verliefdheid met zich meebrengt.
Wat voor iemand Helen is? ‘Tussen de winkel en haar praktisch ingerichte appartement een paar straten verderop speelde zich haar leven af.’ En Leo is zó’n man: ‘Bedrijf verkocht, kapitaal op de bank en in stocks en bonds, vrienden en kennissen in de hoofdstad achtergelaten.’
Zo zet Nelleke Noordervliet (1945) haar hoofdpersonages neer, in haar nieuwe roman Wij kunnen dit. En hm, met deze typeringen zijn Helen en Leo nog niet bepaald levendig en menselijk. Nu zijn clichés – of laat ik het aardiger zeggen: herkenbare contouren – bij de introductie van personages nog niet meteen een probleem, want de hele roman is er vervolgens nog om verdieping aan te brengen en reliëf te geven. Maar Noordervliet stelt haar lezers op de proef.
Want we leren Helen kennen als een narrige, nuffige, ronduit vervelende boekhandelaarster, wier leven min of meer tot stilstand is gekomen, tot haar machteloze ongenoegen, en dan heeft ze ook nog een handicap (dankzij spastische benen beweegt ze niet vrijelijk) en een onverwerkt trauma (haar moeder verliet het gezin plotsklaps toen ze jong was). Leo, een succesvolle zakenman op sabbatical, is al evenzeer een ‘geval’: ‘Iedere psycholoog van de koude grond kon uit het feit dat Leo Wassermann op vijftienjarige leeftijd zijn ouders had verloren bij een vliegramp, waarna hij door een tante in een andere stad was opgevangen, concluderen dat hij nog wat Trauerarbeit te verrichten had en “zichzelf was tegengekomen” aan het eind van de weg omhoog naar succes.’
Zelfonderzoek
Tja. Dat maakt nog niet meteen nieuwsgierig – maar waarom eigenlijk niet? Iemand met een onverwerkt verleden die begint aan een zelfonderzoek kán een razend interessant uitgangspunt voor een roman opleveren. Maar de manier waarop Noordervliet formuleert, geeft eerder een gevoel van sleur: daar gaan we weer. Hetzelfde geldt voor het speurwerk dat Leo begint naar de familie van zijn moeder: ‘Daar zat een geheim, wist hij. Ruzie, breuk.’ Goh.
Narrigheid, zoals van Helen, hóéft ook geen probleem te zijn – denk aan Katharina Donker, de verteller in Noordervliets sterke roman Aan het eind van de dag (2016), die ook vol verzet en tegenzin het woord nam. Lag dat aan het perspectief? In die roman vertelde het hoofdpersonage zelf, in de eerste persoon, over haar leven. Op die manier werkt het idioom van de verteller handig mee aan de karaktertekening, vergelijkbaar met hoe in Noordervliets vorige roman De val van Thomas G. (2020) een meervoudig perspectief tot onderscheidende stemmen leidde, en tot levendigheid. Wij kunnen dit is in de derde persoon geschreven, waardoor de woorden niet vanzelfsprekend voor rekening van het personage komen, iets wat een lezer aanvankelijk nog mild had kunnen stemmen over de cliché-uitdrukkingen in Helens verhaal: iemand die vastzit in haar leven, spreekt misschien ook in vaste formules?
Maar zo zelfbewust lijkt de roman toch niet in elkaar te zitten. Hier lijken de clichés er te staan zonder bijbedoeling. Wat te denken van een passage als deze, waarin de crisis in de boekhandelsbranche samengevat wordt – de ene clichématige beeldspraak volgt de andere uitgekauwde uitdrukking op, zin na zin: ‘Heel langzaam was dit echec aan komen wandelen, vanaf de introductie van het internet, de e-boeken, Bol en Amazon, ontlezing, zonder aarzelen recht op het doel af, de onafwendbare genadeklap voor Boekhandel Brand. […] Haar collega’s in de stad hadden vergelijkbare problemen. Sommigen hadden er al het bijltje bij neergegooid en waren uit de club verdwenen. Op het congres van boekverkopers waren de klaagzangen niet van de lucht. De hele industrie was in mineur. Ze praatten elkaar allemaal het graf in. Bij uitgevers werden meer en meer mensen voor de marketing aangetrokken die minder en minder succes hadden. Bij schrijvers hingen de rafels aan de broekspijpen. Voor hen leek de koude zolderkamer weer het enige alternatief. [Helen] had grote behoefte aan advies, aan een schouder om op uit te huilen, aan steun.’
Verliefdheid
Tot zover de vormkritiek – maar dit moest even eerst, omdat de stijl zo’n barrière opwerpt om tot de inhoud door te dringen, om de personages te gaan geloven, om door hun verhaal meegevoerd te worden. De roman gaat over de verliefdheid die ontstaat tussen Helen en Leo, en over het gedoe dat dat oplevert in de levens van twee mensen die niet meer zo erg open staan voor iets nieuws. Kúnnen ze het nog wel?
Aanvankelijk niet. Veelbetekenend, maar ook wel kneuterig en een tikje ongeloofwaardig, is dat hun flirts de vorm krijgen van brieven die de oud-Griekse dichteres Sappho (ofwel Helen) en de presocratische filosoof Anaximander (vertolkt door Leo) elkaar sturen. Die omweg en de geëxalteerde stijl van de oude Grieken staan hen toe om schaamteloos romantisch tegen elkaar te zijn (‘Ik verheugde me erop onze tapijten aan elkaar te knopen, jouw weefsel en het mijne, in een prachtig patroon met diepe kleuren’).
Die ironische afstand hebben ze kennelijk nodig – net zoals ze hun verledens aanvankelijk geheel voor elkaar willen verzwijgen. Dat is een interessante gedachte die de roman wil uitwerken: kun je in de liefde geheel in het nu zijn? ‘Want dat idee van het permanente nu zonder last of ruggespraak met de verhalen die je meedraagt, heeft veel charmante kanten. Bracht je eenmaal het verleden in als stem in het strijkkwartet, dan ging iets van de lichtheid verloren.’ Het is een variatie op een thema in het in 2018 met de Constantijn Huygens-prijs bekroonde oeuvre van Noordervliet, namelijk de individuele vrijheid, wars van determinisme: ‘Een mens verklaren pinde hem vast en liet geen vrijheid tot veranderen.’
Bij de kladden
Die thematiek leidt tot aardige bespiegelingen, bijvoorbeeld over het verschil tussen onvervulde verliefdheid en vervullende liefde, waar Helen en Leo mee worstelen. Maar ook als Noordervliet de willoosheid van de ‘eros’ beschrijft, blijf je haken achter een formulering die de boel platslaat: ‘De godin greep je bij de kladden: je bent de sigaar.’ Zo is de schrijver telkens aanwezig in de tekst, met een ironische volksheid die ons lijkt te vragen om de intellectuele passages vooral niet te pretentieus te vinden. Dat plaatst je als lezer op afstand van de personages.
Net als de onnatuurlijkheid van de dialogen, soms in gewrongen volzinnen en malle metaforen: ‘We zitten allebei even muurvast in onze eigen situatie. Corona heeft ons opeens gedwongen al onze illusies te zien voor wat ze zijn. We zijn twee gestrande dolfijnen.’ Net als, inderdaad, corona als verhaalelement, vanuit het wat saaie idee dat corona katalyserend werkt (‘Sluimerende processen worden versneld’). Net als boude meningen die uiteindelijk vooral vaag zijn: ‘Ware kennis ontstaat in het denken en in het luisteren en kijken’: welke is het nou? Precies tussen het denken en het zijn gaat het vaak mis in de roman, die aan alleen ideeën niet genoeg heeft. Noordervliet bespiegelt, vertélt, maar laat nauwelijks zien. Zelfs de eerste keer seks van Leo en Helen, die alles op z’n kop zet, verdwijnt in een witregel, waarna er wel flink over geboomd wordt.
Misschien wilde Noordervliet, met die ironie en de verwoording van gevoelens in sapphische bombast en versleten uitdrukkingen, de onmacht van haar personages benadrukken? Maar als lezer zit je er maar mooi mee: door al die afstand verlies je veel te vroeg je interesse, als die in beginsel al was aangewakkerd.
21-01-2022 Thomas de Veen
‘Wij kunnen dit’ van Nelleke Noordervliet draait om Helen en Leo. Helen heeft de boekhandel van haar vader voortgezet en vecht tegen faillissement. Leo is een succesvol ondernemer die een sabbatical neemt om oude trauma’s te verwerken en een nieuw doel in zijn leven te vinden. Een nieuwe liefde rond je veertigste? Het is gedoe. Het is riskant. Allebei voorzien van een verleden, behept met gewoonten, gehard door teleurstellingen, en dan opnieuw beginnen alsof het niets is? Helen en Leo spreken af blanco te beginnen. Het verleden bestaat niet. Alleen het heden telt. Maar het verleden laat zich niet wegmoffelen. Zowel de liefde als de misverstanden bloeien op. Liefde – kunnen ze het? Met humor, inzicht en groot gevoel voor detail beschrijft Nelleke Noordervliet de liefdesperikelen van Helen en Leo in deze veelomvattende roman.
ISBN | 9789025472016 |
---|---|
Aantal pagina's | 352 |
Datum van verschijning | 20211210 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 141 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 31 mm |