Wat typeert de rivierdonderpad, de kievit, de steenhommel en de kleine ijsvogelvlinder? Dat kun je eigenlijk pas echt goed beschrijven na zorgvuldige beschouwing van het dier in zijn eigen habitat. Tien seizoenen reisde Caspar Janssen naar bos, heide, akker, berm, weiland, beek, rivier, kust, duin, moeras en zijn eigen Amsterdamse balkon, en observeerde honderd verrassende, geliefde, maar ook onbekend-onbeminde beestjes in hun leefomgeving. Het levert in dit boek niet alleen een fascinerende schatkist aan krioelende, vliegende, dribbelende en zoemende portretjes op, schitterend geïllustreerd door Margot Holtman, maar ook een groter verhaal over de staat van en onze omgang met het Nederlandse landschap.