De spiegel & het licht
Hilary Mantel Henry VIII vond zijn bruid Anna van Kleef lelijk. Maar wat vond Anna van hem? Dat laat Mantel zien in het slotdeel van haar Cromwell-trilogie, waarin ze opnieuw schittert als schrijfster en duider van de geschiedenis.
Iedereen, nou ja, bijna iedereen, weet dat koning Henry VIII zo niet viel op prinses Anna van Kleef dat hij het niet uithield in dit zorgvuldig gearrangeerde huwelijk tussen Engeland en een Duits vorstenhuis. En toch bereidt Hilary Mantel juist met die episode de lezers van haar historische roman De spiegel & het licht een verrassing – door niet uit te gaan van Henry’s bekende afkeer van prinses Anna, maar te bedenken hoe zij aankeek tegen hém. Mantel reconstrueerde hun eerste ontmoeting. Feit is dat Henry, tegen alle protocol in, zich onaangekondigd bij Anna aandiende, ook nog eens uitgedost in een buitenissig kostuum. Dus zo, observeert Mantel, zag Anna van Kleef haar toekomstige echtgenoot voor het eerst: de koning van Engeland, dik, ongezond, mank, en bovendien een theatrale praalhans. En dan stelt Mantel zich, je voelt het terwijl je het leest, voor wat je zou doen als je onverhoeds met hem wordt geconfronteerd. Je schrikt. Heel even, want je bent een goed afgerichte prinses.
Maar wát als Henry, achterdochtig als hij was, dat door had?
De passage met de eerste ontmoeting van Anna en Henry is niet alleen een oplossing voor gebaande paden, zij is een hoogtepunt in dit boek, en maakt wat er daarna gebeurde vanzelfsprekender dan de officiële geschiedschrijving. Henry, de beruchte Engelse koning van die zes vrouwen, wil dus meteen niks meer met de Duitse prinses te maken hebben, met hét argument van dominante mannen die een vrouw niet aankunnen: ze is lelijk. Wat Anna’s portret van hofschilder Holbein weerspreekt, maar alla. Belangrijker is dat de koning zijn huwelijkse plichten niet voor elkaar krijgt. En als de koning ‘m niet omhoog krijgt, dan krijgt Engeland ‘m niet omhoog, zo simpel ligt dat in een monarchie – Mantel werkt het uit in geweldige pagina’s vol mansplaining van adel en hofhouding, die gedienstig rechtpraten wat krom is. En de lezer die oplet, bespeurt hoe zich in het gevolg van Anna haar opvolgster al warmloopt.
Onthoofding
Mantel temt andere afgegraasde historische feiten op eenzelfde manier. Zo verhaalt ze de onthoofding van Anne Boleyn, tot vervelens toe verbeeld in romans, films, tv-series, via de omstanders. En dan vooral via de hofdames die zorg dragen voor het verkorte, in lappen gewikkelde lichaam plus het bloeddoorweekte pakketje met het losse hoofd. Aan een passende lijkkist is niet gedacht, hoe wordt dat opgelost? Mantel slaat toe met een bijkans gothic scène in het openingshoofdstuk van The Mirror & the Light.
Dit is het derde deel van Mantels trilogie over Thomas Cromwell, staatsman en intrigant, die het middeleeuwse Engeland klaarstoomde voor de nieuwe tijd. Aan het slot van dit boek rolt ook zijn hoofd – weer een bekend feit dat Mantel op verrassende manier aanpakt. In haar optiek kost de schrikreactie van Anna van Kleef Cromwell zijn kop. Hij is raadsheer en vertrouweling van Henry VIII en de aangewezen persoon om de schuld van ’s konings gênante mislukking als man op te schuiven.
De spiegel & het licht besluit de literaire zegetocht van Hilary Mantel die begon in 2009 met Wolf Hall en zich voortzette in 2012 met Bring Up the Bodies (Het boek Henry). Voor beide romans werd zij bekroond met de Booker Prize. Het zou mooi zijn als ze voor De spiegel & het licht een derde Booker zou krijgen. Voor de derde keer lukt het haar de apert antipathieke potentaat Cromwell neer te zetten als gewelddadig tuig met wie je desondanks van harte meeleeft. Voor de derde keer paart zij haar brille als schrijfster aan haar brille als duider van de geschiedenis. Voor de derde keer verbluft ze met haar research. Maar deze derde keer verliest ze soms de macht over het materiaal. Ze weet alles en ze wil ook alles kwijt, terwijl het niet altijd duidelijk is wat de zin is van die overmacht aan informatie. Het is nog leuk om te weten hoe begin zestiende eeuw pruimenbomen werden gecultiveerd of hoe precies de slaapkamer van de koning in gereedheid werd gebracht, inclusief de hoveling die zich ruggelings op het bed moest laten vallen en wee diens gebeente als hij een bult in het matras niet opmerkte. Maar de details over situatie, bezit en beheer van élk klooster dat Cromwell voor de koning confisqueert, en hoe het weer daar is, die hoeven bijvoorbeeld niet, wat mij betreft.
Probleem is ook dat de tegenspelers wat minder formidabel zijn dan in de beide voorgaande romans. Geen Anne Boleyn meer. Geen Thomas More. Dat wreekt zich, ook omdat de opstanden, godsdiensttwisten, ketterijen, besmettelijke ziekten, politieke kuiperijen, en vele vormen van verraad overvloediger zijn en een stuk troebeler.
Complotten
Alle complotten hebben telkens maar één doel: marteling en zo mogelijk iemands executie. En Mantel gunt ons geen uitweg, dit was een ongekend wrede tijd en dat documenteert ze. Hoorde je wat je niet mocht weten dan kostte je dat een oor; zag je iets wat niet voor jou bestemd was dan werden je ogen uitgestoken – dat zijn milde straffen, er waren legio andere, creatiever methoden en hoe lager geboren des te pijnlijker.
Als schrijver is Mantel de koningin van de kleuren, de keuken en de kleren. Systematisch beschrijft ze wat er gegeten wordt, opnieuw met waanzinnige details, die ongetwijfeld berusten op overgeleverde kookboeken of menu’s. Wellicht zijn ze een ander te veel, maar mij nou weer niet. Ik lees en ik proef. Die gerechten bevestigen de macht van het hof, en hetzelfde geldt voor de kostuums en de juwelen – ook uitvoerig door Mantel beschreven: wijde fluwelen mouwen geborduurd met aardbeien. Koning Henry in een buis dat zo zwaar bestikt is met rijen druppelvormige parels dat het hem voorover laat hellen. Zijn vierde vrouw Jane in een zo omvangrijke japon van brokaat en satijn dat deze als een tent blijft staan als ze knielt voor haar echtgenoot.
Hilary Mantel zet alle zeilen bij om bij al dit visuele geweld haar lezers bij de les te houden, maar soms raak ik de draad kwijt en doe geen moeite meer om het te begrijpen. Dan mis ik de grote greep. Er zijn stambomen en lijsten met who is who toegevoegd die uitkomst kunnen bieden – ik hoop nu maar dat ik de enige ben die het niet opbrengt om die te raadplegen, gewoon omdat ik dóór wil. Want desondanks is De spiegel & het licht een adembenemend boek.
Spiegel
Het is mei 1536. Cromwell is 50, Henry (zes jaar jonger) zit 28 jaar op de troon. De slag door de nek van Anne Boleyn heeft Cromwell op de top van zijn macht gebracht. De titel van dit boek definieert zijn fout: Henry is de spiegel én het licht. Cromwell kijkt in die spiegel en ziet zichzelf. Dat is een fatale vergissing.
Koning Henry is overgevoelig, koopziek en behept met het mooie-vrouwensyndroom
De mannen uit adel en kerk complotteren, met verbluffende heftigheid. Maar Mantel veert als schrijver op bij scènes met de vrouwen, en wij ook. Dan worden de intriges duidelijk, en krijgt de politieke realiteit het nodige reliëf. Mantel kent het verhelderende effect voor historische gebeurtenissen via vrouwen, sinds A Place of greater Safety (Een veiliger oord), haar spetterende roman over de Franse revolutie. En dus gaat het hier over abdissen, over adellijke dames, moeders, overspelige dochters, hoeren. Over prinses Mary’s fitties en molenwiekmotoriek (‘Godallemachtig, [denkt Cromwell], wat is ze vermoeiend’), over de kleine Elizabeth (later de legendarische virgin queen) die jengelt omdat ze tandjes krijgt. Cromwell spreekt het belang van dat alles zelf uit: ‘It’s about women. What else it is about?’
Mooie-vrouwensyndroom
Het is interessant om te zien hoe Mantel Cromwell aan de psychologische heksenketel van het hof onttrekt door nadrukkelijk zijn ‘vrouwelijke’ kant te portretteren. Hij is de houwdegen, het politieke dier, de geheime politie. Hij is ook een soort moeder die geniet van huis, haard en familieleven. Hetzelfde procedé hanteert ze voor Henry. Die is koning, god, beest. Hij is ook koket, overgevoelig, koopziek en behept met het mooie-vrouwensyndroom: zo gewend dat iedereen altijd naar je omkijkt dat het een aanval is als dat niet gebeurt.
En aangezien deze roman vintage Mantel is, treden er naast mannen en vrouwen ook spoken op. Probeer ze niet weg te zetten als metafoor voor nostalgie, angst, of onzekerheid, dan mis je iets essentieels. Zie Mantels onvergetelijke roman Beyond Black waarmee ze zich begeeft in de wereld van mediums en spiritisten. Zie ook haar autobiografische verhaal in de bundel De moord op Margaret Thatcher, waarin de ik-figuur even oogcontact maakt met haar verdwenen vader die ze voor het laatst zag toen ze tien was.
De spiegel & het licht is, dat mag duidelijk zijn, excellent gedocumenteerd. Gelukkig breekt Mantel-de-schrijfster er voortdurend doorheen. Ze laat zich gaan in anachronistische grappen als: ‘De verleiding om je vrouw haar hoofd af te snijden doet zich niet elk jaar voor’ en ‘hij ziet eruit of hij gaat zeggen: breng me Excalibur’. Gniffelend stelt ze vast hoe Henry’s ‘grote roze voeten in hun fluwelen slippers’ net twee biggetjes lijken. Soms nadert haar grofstoffelijke beschrijving van de rivaliserende adel aan Game of Thrones. Maar onder de observatie van de rivier de Theems als ‘een lange glinstering van ijs […], een spoor naar onze toekomst, een heirweg voor onze God’ voel je haar puur literaire genot.
Naar de slachtbank
De vertaling van dit boek zal een enorme toer geweest zijn. Hij is meestal vloeiend, doet zoveel mogelijk recht aan Mantels korte zinnen en haar lyrische passages, soms echo’s van oud-Engelse teksten die hun gelijke in het Nederlands niet kennen. Er gaat wel eens iets mis. Over het consequente gebruik van het onnederlandse ‘schoonbroer’ in plaats van ‘zwager’ valt heen te stappen. Verwarrend is de vertaling van ‘watch your back’ met ‘pas op je rug’, alsof het een medisch advies betreft, terwijl er gemelijk tot rugdekking wordt gemaand. Jammer is een horizon met ‘eggshell blue’ licht verschralen tot ‘zacht’. Maar ‘his privy member’ vertalen met het Reve-citaat ‘zijn geheime deel’ is weer leuk.
En dan gaat Cromwell onvermijdelijk naar zijn einde. Hoe ondergaat iemand de bijl in zijn nek? Niemand die het navertelt. Hier is research ondoenlijk, Mantel is op zichzelf aangewezen. Ze leidt hem kalm naar de slachtbank. Hij is niet in paniek. Hij is wel bang. Hij is ook maar een mens. ‘Hij proeft zijn eigen dood’, gist ze, ‘kalm, metalig’. Maar eerst schenkt ze hem de genade van de berusting: ‘Hij denkt: Anderen kunnen dit, dus ik kan het ook’. En neemt afscheid.
ISBN | 9789493169043 |
---|---|
Aantal pagina's | 1243 |
Datum van verschijning | 20200506 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 133 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 53 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres