Zwanenzang 1945
Het einde van de oorlog In het slotdeel van zijn oorlogskroniek Das Echolot verzamelde Walter Kempowski fragmenten uit brieven, dagboeken en andere getuigenissen uit de laatste oorlogsdagen.
Wat waren er veel mensen in die Führerbunker, tijdens de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog! De adjudant, de kamerdienaar, de secretaresse, de eerste piloot van Hitler, de tweede piloot, de telefonist, en talloze nazi’s van hoog tot laag. Wat een drukte – dat is één van de gedachten die opkomen bij het lezen van Zwanenzang 1945 van Walter Kempowski. En veel aanwezigen moeten zich bewust zijn geweest van de historische waarde van hun herinneringen, want ze schreven of vertelden er later volop over.
Sommige herinneringen zijn zo gedetailleerd dat de geschiedenis gruwelijk dichtbij komt. Neem die van Hitlers secretaresse Traudl Junge, die zou zeggen: ‘Als ik er nu aan terugdenk hoe we het met een alles vermurwende precisie altijd en overal over niets anders hadden dan over de beste methode om te sterven, begrijp ik niet dat ik nog leef.’
Luitenant-ter-zee Franz Kuhlmann vliegt op 25 april 1945 van Stralsund naar Berlijn, dat zwaar onder vuur ligt, en ziet vanuit de lucht ‘een afschuwelijk beeld met apocalyptische trekken’. Hij wordt in de bunker ontboden om verslag uit te brengen. ‘Terwijl Goebbels zijn vragen op me afvuurde, had ik aan de andere kant van de zaal in een deur die toegang gaf tot het aangrenzende vertrek een oude man in burger zien staan en ik schrok enorm toen ik merkte dat het Hitler zelf was. Ik bracht rapport uit, Hitler stak me de hand toe en het eerste wat hij zei was: ‘U bent hier in de hel terechtgekomen!’
Levenswerk
Zwanenzang is het sluitstuk van Das Echolot, het levenswerk van de Duitse schrijver Walter Kempowski (1929-2007). Daarin schetste hij op bijzondere wijze de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog: door een aantal dagen te kiezen en er fragmenten uit brieven, dagboeken en andere getuigenissen bij te zoeken. Het levert een fascinerend, caleidoscopisch beeld op. Een verpletterend beeld ook.
De tiendelige reeks was in Duitsland een groot succes. Het eerste deel verscheen in 1993, het laatste in 2005. Het 500 pagina’s dikke tiende deel Zwanenzang is, gek genoeg nu pas, voor het eerst in het Nederlands verschenen. Het omvat vier dagen: 20 april, 25 april, 30 april en 8/9 mei 1945.
Uitgever Arend Hosman vertelt in het voorwoord hoe Kempowski op het idee kwam. Toen hij in de jaren vijftig in Göttingen studeerde vond hij op straat een stapel foto’s en brieven. Mensen keken er niet naar, ze liepen er gewoon overheen. ‘Het bleken brieven te zijn van een soldaat die nooit van het front was teruggekeerd. Brieven aan zijn bruid.’ Kempowski begon te verzamelen.
Zwanenzang neemt de lezer mee op reis door een verwoest continent, van oost naar west, van noord naar zuid, bezien door de ogen van leiders, soldaten, boeren, stadsbewoners, krijgsgevangenen, kampslachtoffers – Kempowski gaf ze allemaal een stem. Op 20 april 1945 bevindt officier Udo von Alvensleben zich in Noorwegen. ‘Hitlers verjaardag wordt hier in Sætermoen gevierd met strijkkwartet, koorzang, uitreiken van onderscheidingen, bevorderingen, pudding en extra rantsoenen. Op hetzelfde moment omsingelen de Russen Berlijn. Duitse troepen worden zinloos vastgehouden bij de Noordkaap, in de Apennijnen en op Kreta. In het omsingelde deel van het Rijk stromen de door de verschrikkingen opgejaagde mensen doelloos heen en weer, terwijl er een bommentapijt op dorpen en kruispunten neerkomt.’
Kempowski geeft het woord aan anderen, hij lijkt slechts een doorgeefluik. Maar hij vertelt wel degelijk een verhaal. Doordat de details vaak door de lezer moeten worden ingevuld, als in een roman, is dat verhaal des te krachtiger – ook al is dit geen literatuur.
Verkrachting
Angst voor de toekomst is de belangrijkste verhaallijn. Op de korte termijn is dat voor Duitse vrouwen: angst voor verkrachting door de overwinnaars.
In Berlijn-Wilmersdorf ziet Friederike Grensemann, een jonge vrouw, bij thuiskomst dat haar vader een band met Volkssturm om zijn arm heeft. Hij moet gaan helpen bij de verdediging van Berlijn. ‘We namen afscheid – veel hebben we niet tegen elkaar gezegd. Toen hij klaar was gaf hij me zijn pistool. „Het is voorbij, kind, beloof me dat je jezelf doodschiet als de Russen komen, anders zal ik geen minuut rust hebben.” Hij gaf me nog de aanwijzing dat ik de loop in mijn mond moest houden.’
Een huisvrouw in Berlijn-Karlshorst vertelt: ‘Een horde Russen stormde het trappenhuis in en we moesten er allemaal aan geloven. Ook de kleine Inge, die pas 8 was, ik heb op mijn knieën gelegen, maar het hielp niets.’
Soms heeft Kempowski aan een paar woorden genoeg om een wereld vol verdriet op te roepen. Bijvoorbeeld wanneer hij de getuigenissen plotseling afwisselt met enkele teksten van een begraafplaats in Berlijn-Prenzlauerberg:
Naam: Gisela H.
9 jaar, 1 maand, 4 dagen.
Scholiere
Doodgeschoten door haar eigen moeder.
Rosenkavalier
In Garmisch wordt het huis van Richard Strauss door Amerikaanse troepen bezet. Hij legt uit wie hij is, geeft hen een foto en speelt de Rosenkavalierwals. Dan laten ze hem met rust. De componist concludeert: ‘aanval succesvol afgeslagen door het hoofd te gebruiken’.
Het is een van de weinige momenten waarop je als lezer moet gniffelen, want het onmetelijk leed van de oorlog overheerst. In de dagen die Zwanenzang behandelt, dringt het tot de wereld door wat er is gebeurd in de vernietigingskampen.
Als je die 500 pagina’s leest, besef je wat een wonder het is dat Europa zich van deze enorme tragedie heeft hersteld. Zo beschouwd is dat wat er die laatste uren in de Führerbunker gebeurt niet meer dan een los eindje. Maar spannend is het wel om de verslagen van ooggetuigen te lezen. Kamerdienaar Heinz Linge vertelt dat Hitler hem op 30 april met vermoeide ogen aankijkt en gebaart dat hij zich wil terugtrekken. ‘Ik ging in de houding staan en meldde me voor de laatste keer af. Uiterlijk beheerst en met rustige stem, alsof hij me alleen naar de tuin wilde sturen om iets te halen, zei hij: „Linge, ik ga me nu doodschieten. U weet wat u te doen staat…” [...] Voor de laatste keer in zijn leven hief hij zijn arm voor de ‘Duitse groet’. Een spookachtig tafereel.’
Enkele uren later gaat opperwachtmeester Hermann Karnau kijken in de tuin van de rijkskanselarij. Hij ziet de verbrande skeletten van Hitler en Eva Braun. Later die avond keert hij terug. ‘Of de overblijfselen in de tijd tussen 18 en 20 uur nogmaals zijn overgoten, weet ik niet, maar toen ik er om 20 uur nogmaals was, vlogen de losse vlokjes al met de wind mee.’
ISBN | 9789400405783 |
---|---|
Aantal pagina's | 544 |
Datum van verschijning | 20200409 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 151 mm |
Hoogte | 229 mm |
Dikte | 44 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres