Zo hadden we het niet bedoeld
Toeslagenaffaire was geen complot maar een klucht, met ongezonde mechanismen en perverse prikkels
Toeslagenaffaire Jesse Frederik toont in zijn verhelderende boek (●●●●) aan dat er niet één schurk in dit schandaal bestaat. Alleen is het jammer dat hij een karikatuur van de media maakt.
Wat doet een Belastingdienst die zijn werk niet meer aankan en de Tweede Kamer moet informeren over het aantal op tijd afgehandelde bezwaren? Die geeft voorrang aan de vers binnengekomen bezwaren en laat de te lang liggende oude stapel klachten nóg langer liggen. Zo blijft de fiscus goed scoren op de prestatie-indicator waar het parlement naar kijkt.
Het is een van de pareltjes die Jesse Frederik heeft opgedoken in zijn lezenswaardige reconstructie van de ‘toeslagenaffaire’, het schandaal waarbij de overheid tienduizenden gezinnen tot wanhoop dreef door zonder pardon enorme bedragen kinderopvangtoeslag terug te vorderen en dat uiteindelijk resulteerde in het aftreden van het kabinet Rutte-III.
De toeslagenaffaire is een affaire die telkens veelomvattender bleek te zijn dan gedacht. Met een ellenlange serie onthullingen door journalisten van Trouw en RTL Nieuws, een aanhoudende stroom van negatieve publiciteit en met bewindspersonen die na ieder nieuw spervuur van Kamervragen hun geloofwaardigheid verder verloren, tot op de dag van vandaag.
Iedere maand een exces: belastingmedewerkers die in de mail over ‘een nest Antillianen’ schrijven, documenten die zoek raken, dossiers van ouders die voor de helft weggelakt zijn, en dan weer een gezin dat alle kinderopvangkosten van 18.067 euro moet terugbetalen omdat het 190,21 euro te weinig eigen bijdrage betaalde.
Wat beklijft is het beeld van een half criminele overheid, in casu de belastingdienst, die zich als vijand van haar eigen bevolking ontpopte en families de vernieling in joeg.
Jesse Frederik van het online journalistiek platform De Correspondent besloot zich achteraf in de materie te verdiepen en toont in zijn boek aan dat er niet één schurk bestaat. ‘De werkelijkheid is vaak tragisch: wie inzoomt op de details van de kinderopvangtoeslagaffaire ziet een complexe samenloop van omstandigheden met onbedoelde consequenties.’ Het was geen complot, maar een klucht.
Ongezonde mechanismen
Frederik maakte een verfrissende systeemanalyse en dist een schat aan ongezonde mechanismen op die verkeerd gedrag belonen. In de jacht op fraude richtte de fiscus speciale teams op die zichzelf moesten terugverdienen – een klassieke perverse prikkel die het risico vergroot op speurneuzen die koste wat kost een onregelmatigheid vinden.
Hij beschrijft de belastingambtenaren die in hun weekverslag aankondigen dat ze bij twijfel geen toeslagen meer zullen uitkeren en dat ouders zelf maar moeten bewijzen dat zij er recht op hebben. Dat is het ‘motto wat wij willen uitstralen’ – beeldvorming als leidraad.
En, zo constateert Frederik, op de ministeries is het beschermen van de bewindspersoon belangrijker geworden dan hun eigenlijke kerntaak: het voorbereiden van beleid en wetgeving en het uitvoeren en controleren van die regelgeving. Bij praktische problemen genereert dat ongewenste reflexen: het is voor een ambtenarenapparaat aantrekkelijker om de kwestie in de beeldvorming kleiner te maken dan hem op te lossen. Frederik schrijft dat het moeilijk is het goede te doen wanneer je zoveel applaus krijgt voor het verkeerde.
Als ambtenaren een probleem aan minister Asscher (Sociale Zaken, PvdA) moeten melden, gaat de brief over zoveel schijven, met zoveel onderhandelingen tussen ambtenaren, dat er een homeopathisch verdund bericht overblijft – het probleem wordt weggedefinieerd, een vrucht van politieke rationaliteit.
Frederik laat zien hoe gevaarlijk verouderde ICT bij de overheid kan uitpakken; dat je veel afwegingen die mensen direct in hun bestaan raken niet kunt uitbesteden aan slecht geprogrammeerde computers. Hij toont ook overtuigend aan dat regelgeving rammelde waardoor ouders, die één administratief foutje maakten, keihard werden aangepakt in het kader van de fraudebestrijding. Binnen een maatschappelijk Umfeld dat fraude niet duldt.
Ook Kamerleden bleken blind voor de lacunes in wetten die zij zelf maakten. Alle ballen op de falende Belastingdienst, daar scoor je beter mee dan de technische reparatie van een wet, analyseert Frederik. Wie erkende dat de Wet Kinderopvang onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) valt, en dat de Belastingdienst de uitvoering doet?
Oud softwaresysteem
Ietwat geforceerd perst Frederik evidente misstanden door de mal van ‘de meeste mensen deugen’. Zoals een overheid die jarenlang de wet overtreedt door de tweede nationaliteit van burgers vast te leggen. Ach, dat kwam door een ouder softwaresysteem, dat niet een-twee-drie opgelost kon worden, legt Frederik uit. Daar zat volgens hem geen kwade opzet achter. Nee, dat moest er nog bij komen!
Frederik zet de schijnwerpers op de soms ongezonde verhoudingen tussen media en politiek. Op het gebrek aan zelfreflectie van journalisten. En op het risico dat een primeur over een misstand applaus oogst, en een analyse van een complexe structuur niet. De pers had te veel aandacht voor slechts één deelprobleem: de chaos bij de fiscus, zulke verhalen begrijpt iedereen.
Hij wijst op de emotionele columns die Pieter Klein van RTL Nieuws na zijn nieuwsartikelen publiceert. ‘Ontslag op staande voet, voor allemaal. Nu!’ schrijft Klein over de ambtenaren die in 2014 de uitbetaling van toeslagen stop zetten. In een andere column vraagt Klein zich af waarom er nog geen strafrechtelijk onderzoek naar belastingmedewerkers is geopend. De journalist van RTL Nieuws heeft al jaren de wonderlijke gewoonte om in columns moord en brand te schreeuwen over de onthullingen die hij net heeft gedaan.
Tegelijkertijd is het maar zeer de vraag of de affaire überhaupt aan het licht zou zijn gekomen zonder de vasthoudendheid van journalisten als Pieter Klein en Jan Kleinnijenhuis van Trouw. Zij stonden, anders dan Jesse Frederik, in de frontlinie van het nieuws. Zij stelden de ongemakkelijke vragen en onthulden een keur aan misstanden. De metajournalistiek van Frederik bestaat vooral bij de gratie van de tegels die anderen hebben gelicht.
Frederik bagatelliseert het gegroeide wantrouwen tussen Belastingdienst enerzijds en Tweede Kamer en media anderzijds. Maar dat wantrouwen is begrijpelijk als de vragenstellers jaar in jaar uit niet serieus worden genomen en feitelijk onjuiste antwoorden krijgen.
Ook plaatst Frederik op een vrij discutabele wijze de primeurs van toenmalig RTL-journalist Siebe Sietsma over de ‘Bulgarenfraude’ in een kwaad daglicht. Die onthullingen zouden opgepimpt zijn en mede hebben veroorzaakt dat het antifraudebeleid van de fiscus zo hardvochtig werd.
Volgorderlijk klopt dat niet. En hier botsen verschillende visies op journalistiek: Sietsma die verslaggeving centraal zet en zich niet verantwoordelijk voelt voor de maatschappelijke gevolgen van een publicatie en Frederik die vindt dat journalisten ook oplossingen voor problemen moeten aandragen. Een journalist is in die laatste benadering ook een activist die campagne kan voeren.
Het is jammer en onnodig dat Frederik soms zo op de man speelt. Hij maakt een karikatuur van de media door te schrijven dat zij fraudebestrijding ‘luidkeels aanmoedigden’. Daarbij scheert hij de vanaf de zijlijn roepende leunstoelcolumnisten over één kam met de journalisten die daadwerkelijk iets uitzoeken.
Niettemin is het boek is een waardevolle bijdrage aan het publieke debat hoe onze samenleving in te richten. Frederik ontleedt haarfijn de potpourri aan perverse prikkels in politiek Den Haag. Alle afzonderlijke ingrediënten zien er onschuldig uit, maar tezamen vormen zij een giftige cocktail.
19-02-2021 Jeroen Wester
ISBN | 9789083078915 |
---|---|
Aantal pagina's | 400 |
Datum van verschijning | 20210205 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 143 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 37 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres