Toprechercheur Veenstra vertelt over zijn spraakmakende zaken uit 1915-1941. Een must read voor iedere rechercheur en true crime-liefhebber. In 1915 wordt de Friese Marten Veenstra rechercheur in Amsterdam. Zijn zaken halen de krant, zoals brandkastkraken, juwelenroof, afpersing en kindermoord. Hij slaat zware jongens als Witte Nelis, Tinus de Goddeloze en Rooie Henk in de boeien. Vele jaren later vindt kleindochter Moos zijn memoires en publiceert die in 2020. Dan volgt een verrassend telefoontje. Moos gaat op onderzoek uit en ontdekt een familiegeheim. ‘Prachtig tijdsbeeld van de historie van misdaad, speurzin en kritisch denken over bewijs. Een fascinerende inkijk in hoe criminelen vroeger te werk gingen. Een must read voor elke geïnteresseerde in misdaad en opsporing!’ – Jasper van der Kemp, opsporingscriminoloog en auteur van o.a. De Warnsveldse pompmoord en De Mokumse mokermoord. ‘Een bijzonder tijdsbeeld van rechercheur Veenstra, die met weinig opsporingsmiddelen veel successen boekte en menig Amsterdamse crimineel achter de tralies wist te krijgen. Een boek dat iedere rechercheur zou moeten lezen. De vraag die blijft, is: werd Veenstra slachtoffer van de weinig objectieve wijze waarop een groot aantal politiefunctionarissen na de bevrijding beoordeeld werd?’ – Frank van Riet, historicus, projectleider politie en auteur van o.a. Handhaven onder de Nieuwe Orde, en De Dordtse affaire. ‘Misdaad zal er altijd zijn, maar wij staan er elke dag voor op om he kwaad te stoppen.’ - Marten Veenstra (1893 – 1964)