Deze prequel van de Thomas Berg-reeks speelt zich af in 1990. Thomas Berg is twintig, studeert in Leuven theologie en heeft net zijn moeder aan kanker verloren. Omdat hij met zijn studies wil stoppen, nodigt een van zijn professoren, Willem Sanderius, hem uit om over de zaak te komen praten. Die avond ziet Berg in Sanderius flat een oude codex op perkament liggen: een onbekende apocriefe tekst, geschreven door Judas Iskariot.
Als Sanderius zijn ontdekking bekendmaakt, vermoeden andere professoren dat het om een vervalsing gaat. Berg, die Sanderius dankbaar is, besluit om hem te helpen en wordt ongewild meegesleurd in het conflict tussen voor-en tegenstanders. Intussen leert hij Elke kennen, de dochter van Sanderius.
In een ultieme poging om zich te rechtvaardigen vertaalt Sanderius de codex en publiceert de tekst in romanvorm: Memoires van een verrader. Dankzij dit boek en met Elkes hulp komt Berg achter de waarheid. Zijn ontdekking heeft verregaande gevolgen, niet alleen voor de universiteit, ook voor zijn eigen toekomst