Tussen utopie en crisis
Het hippe Nederlandse interbellum
Interbellum Ook in Nederland galmde de Eerste Wereldoorlog stevig na, betoogt Frits Boterman in een boek over cultuur in het interbellum. Daarbij zou vooral naar Duitsland zijn gekeken.
‘In geen enkele periode in de twintigste eeuw stond de Nederlandse culturele en wetenschappelijke elite zo dicht bij de Duitse cultuur en wetenschap als in het interbellum’, schrijft Frits Boterman (1948) in de slotbeschouwing van Tussen utopie en crisis. Dit gegeven, dat hij overigens ook in het voorwoord vermeldt, heeft zijn stempel gedrukt op Botermans cultuurgeschiedenis van ‘Nederland in het interbellum 1918-1940’. Want hoewel de emeritus hoogleraar moderne Duitse geschiedenis ook beweert dat ‘Nederland al sinds eeuwen heeft te maken met de Angelsaksische, Franse en Duitse cultuur’, wekt Tussen utopie en crisis stellig de indruk dat dit na de Eerste Wereldoorlog plotseling niet langer het geval was. Aan de Franse en Britse invloeden op de Nederlandse cultuur tussen de wereldoorlogen schenkt Boterman minimale aandacht. En aan de ontwikkeling van de consumptiemaatschappij na 1918 en de daarbij horende toenemende invloed van de Amerikaanse cultuur in Nederland, wijdt hij slechts enkele regels, hoewel de vulgaire, cultuurloze ‘maagmens’, die toen ook in Nederland ontstond, het afgrijzen opriep van ‘cultuurdragers’ als de wereldberoemde historicus Johan Huizinga. De romancier en essayist Menno ter Braak, de schrijver aan wie Boterman de meeste zinnen besteedt, schreef er in 1928 zelfs het beruchte essay Waarom ik Amerika afwijs over.
Een duf interbellum
De ‘hoofdthese’ van Tussen utopie en crisis is dat de Eerste Wereldoorlog beslist niet aan het neutraal gebleven Nederland voorbij is gegaan. De ‘grote breukervaring in de Europese cultuur’, waartoe de Eerste Wereldoorlog had geleid, ‘galmde’ in Nederland ‘luid na’, schrijft Boterman, die eerder onder meer het ruim duizend pagina’s tellende Cultuur als macht. Cultuurgeschiedenis van Duitsland 1800-heden (2014) publiceerde. Net als in Duitsland leidde de ‘oercatastrofe’ in Nederland tot een cultuurcrisis die werd gekenmerkt door optimisme én pessimisme, modernisme én antimodernisme, en geloof in de vooruitgang én zorgen over ondergang van de Nederlandse en Europese beschaving.
Met zijn uitvoerige beschrijving van de uiteenlopende en vaak tweeslachtige reacties van Nederlandse cultuurdragers op de Eerste Wereldoorlog en later op het nationaal-socialisme in Nederlands grootste buurland Duitsland, wil Boterman het beeld veranderen dat Nederland tijdens het ‘duffe’ interbellum een ‘meisjesinternaat’ was, zoals de historicus H.W. von der Dunk eens heeft beweerd. Al onderkenden slechts weinig Nederlandse intellectuelen de ware aard van het nationaal-socialisme en kon het bevriende staatshoofd Adolf Hitler zelfs op vrij veel sympathie rekenen, ook in Nederland voerden de leden van de culturele elite een levendig en soms heftig debat over de ‘moderniteit’, zo laat Boterman in zijn 768 pagina’s tellende boek uitputtend zien.
Eenzijdig
Toch is Tussen utopie en crisis in al zijn mateloosheid ook beperkt en onvolledig. Niet alleen de exclusieve gerichtheid op de Duitse invloed op de Nederlandse cultuur en politiek, maar ook de exorbitante aandacht voor romanciers, dichters, essayisten, filosofen, geschiedkundigen en andere schrijvende cultuurdragers maakt Botermans cultuurgeschiedenis eenzijdig. Zo is de ‘lage’ cultuur van de maagmens compleet afwezig en is de aandacht voor theater en muziek vrijwel nihil. Alleen aan beeldende kunst en architectuur uit het interbellum wijdt Boterman twee gebrekkige hoofdstukken. Hiervan gaat het eerste, over de invloed van het Duitse expressionisme en dadaïsme in Nederland, veel meer over het Duitse dan het Nederlandse expressionisme, en moet bijvoorbeeld De Ploeg, de Groningse vereniging van expressionistische kunstenaars, het met één zin doen. Het tweede gaat vooral over Theo van Doesburg en De Stijl, de utopische beweging van kunstenaars als Mondriaan, die geloofden dat de wereld na de oercatastrofe schitterend kon worden als die zou worden vormgegeven volgens de beginselen van de Nieuwe Beelding, en wordt ontsierd door tal van onjuistheden. Zo was El Lissitzky, de Russische kunstenaar met wie Van Doesburg in Berlijn en Weimar korte tijd samenwerkte, het communistische Rusland niet ontvlucht, maar was hij juist door Lenins regime naar Berlijn gestuurd om daar contact te leggen met avant-gardistische kunstenaars uit Midden- en West-Europa. Ook was Lissitzky, anders Boterman beweert, nooit docent aan het Bauhaus, was architect Mart Stam geen lid van De Stijl en de Duitse designer Lilly Reich niet de vrouw van de Duitse architect Ludwig Mies van der Rohe.
Ook in de passages over de schrijvende cultuurdragers en politici komen de nodige slordigheden voor. Zo heeft het in 1936 opgerichte anti-nationaalsocialistische Comité van Waakzaamheid, waarvan onder anderen Menno ter Braak en Henriëtte Roland Holst lid waren, volgens Boterman eerst ‘een breed ledenbestand van ongeveer twaalfhonderd intellectuelen’ en telt dit één alinea verder nog maar ‘ongeveer duizend leden’.
Brokstukken
Een groter bezwaar dan de fouten en slordigheden is de warrige structuur van Tussen utopie en crisis. Hoe beperkt zijn cultuurgeschiedenis ook is, Boterman heeft er niet een elegant, lopend verhaal van weten te maken. Tussen utopie en crisis bestaat uit weerbarstige brokstukken die in een tamelijk willekeurige volgorde zijn gezet en een onsamenhangend geheel vormen. Daar komt bij dat het werk van bijvoorbeeld nog altijd klinkende namen als Ter Braak, Johan Huizinga en E. du Perron op verschillende plekken wordt behandeld, zodat het wemelt van de onnodige herhalingen, al dan niet vergezeld door de woorden ‘zoals gezegd’ of ‘zoals we eerder zagen’.
Ook telt het boek veel gortdroge alinea’s die bestaan uit lange opsommingen van bekende, onbekende en vergeten schrijvende cultuurdragers als Simon Vestdijk, Nico Rost, J.H. Thiel, Jacobus van Holk, G. Horreüs de Haas en Jan Banning, gevolgd door hun geboorte- en sterfjaren en enkele boeken of publicaties. Zo is Tussen utopie en crisis niet meer dan een warrige en onvolledige encyclopedie geworden van de Duitse invloeden op de Nederlandse cultuur tussen de wereldoorlogen.
09-07-2021 Bernard Hulsman
In dit boek analyseert Frits Boterman het culturele leven in Nederland tijdens het interbellum. De huidige turbulente tijd roept steeds meer vergelijkingen op met de onzekere jaren twintig en dertig, die in Europa werden getekend door de nasleep van de Eerste Wereldoorlog, de economische crisis en de opkomst van het fascisme. Hoewel de vergelijking deels terecht is, had het interbellum een heel eigen dynamiek en karakter. Botermans hoofdthese is dat de ‘oercatastrofe’ van de Eerste Wereldoorlog ook in Nederland voor een crisis der zekerheden heeft gezorgd. Vervolgens laat hij zien hoe schrijvers, kunstenaars en intellectuelen naar een antwoord zochten op die crisis.
Tussen utopie en crisis geeft een helder beeld van de verschillende culturele stromingen in de jaren 1918-1940, in samenhang met de internationale politieke en culturele ontwikkelingen, met name die in het invloedrijke Duitsland.
‘Botermans magnum opus. Een helder, haast encyclopedisch boek.’ **** – NRC Handelsblad over Cultuur als macht
‘Boterman legt de aanzetten van het nationaalsocialisme in de Duitse cultuur bloot.’ **** – de Volkskrant over Cultuur als macht
‘Boterman beschrijft Zeitgeschichte, dat wil zeggen actueel verleden.’ – NRC Handelsblad over Het land van Merkel
‘Frits Boterman is een historicus die over genoeg kritische afstand beschikt om ook over het heden genuanceerd te schrijven.’ – Jerker Spits (germanist en schrijver) over Het land van Merkel
‘Eindelijk een handzaam boek over de bezetting.’ **** – de Volkskrant over Duitse daders
‘Een boek dat uitblinkt in helderheid.’ – Trouw over Moderne geschiedenis van Duitsland
‘Mooie en informatieve portretten.’ – de Volkskrant over Duitse dichters en denkers
ISBN | 9789029543682 |
---|---|
Aantal pagina's | 768 |
Datum van verschijning | 20210511 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 170 mm |
Hoogte | 243 mm |
Dikte | 55 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres