Verschuivingen
‘De tijdgenoot weet niets’. Met dat citaat uit de oorlogsdagboeken van de Duits-joodse filoloog Victor Klemperer begint Stefan Hertmans zijn essaybundel Verschuivingen. Dat lijkt een vreemde aanvang, een soort waarschuwing, alsof wat volgt er eigenlijk niet toe doet. Maar niets is minder waar. Het besef dat we niets weten, ontslaat ons volgens Hertmans niet van de taak om op zijn minst te proberen, om tendensen te herkennen, om kritisch naar de macht te kijken, onze eigen privileges te bevragen, om te speuren naar de verschuivingen die aan de gang zijn. Niet zozeer in een ijdele poging om de wereld te verbeteren, maar vooral om te getuigen over de tijd waarin we leven.
En Hertmans, eerder dit jaar 71 geworden, getuigt niet alleen over deze tijd, hij reflecteert ook op de recente geschiedenis, hoe de wereld sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is gaan schuiven. Hij probeert daarbij niet in de ‘vroeger was alles beter’-val te trappen, al zijn de bespiegelingen vaak aan de sombere kant, en bevatten ze tal van waarschuwingen over onze manier van leven, ook voor de gevolgen die we nu nog nauwelijks kunnen overzien.
Verschuivingen kan je lezen als een twintigtal afzonderlijke korte essays, maar je kan het ook zien als één stevig doorwrocht boek vol bedenkingen over de staat van de wereld. Die gedachten cirkelen rond de drie ontwikkelingen die Hertmans signaleert als de belangrijkste tendensen van onze tijd: de klimaatcrisis, de wankelende neoliberale wereldorde en migratie, en de verwevenheid tussen die drie.
Ontwrichting
Uiteraard staat de klimaatcrisis centraal, met het neoliberalisme als belangrijkste aanjager, en migratie als een gevolg van zowel de klimaatontwrichting als die economische wereldorde. De ontwrichting die het klimaat helemaal in de war stuurt, ziet Hertmans ook op spiritueel en intellectueel vlak. We lijken met z’n allen wel dolende, op zoek naar nieuwe inzichten, nieuw houvast, een nieuwe ordening. Maar ondertussen schelden we elkaar de huid vol op sociale media, twijfelen we volop aan de wetenschap, en hechten sommigen zelfs meer geloof aan schijn- en complottheorieën.
De grens tussen de binnen- en buitenwereld, zoals die ooit werd gedefinieerd door Jürgen Habermas, is afgekalfd door sociale media. We delen niet alleen onze besognes, we tonen volop onze kwetsbaarheid, in de hoop dat het anderen kan helpen. Hier plaatst Hertmans zijn belangrijkste waarschuwing: als de mens voor zichzelf niet langer duidelijke limieten of grenzen stelt, dan worden de reële grenzen makkelijker overschreden. Bovendien weet iedere goede winkelier: wat je in het uitstalraam plaatst, gaat snel verbleken. Dan verliest het alle waarde. Waar mensen het private leven opgeven, ligt al snel een totalitaire publieke ruimte op de loer waar niets nog ontsnapt aan de controlerende blik van anderen. En je weet nooit wie straks de controle uitoefent.
De nadruk op het particuliere en op de eigen identiteit heeft ook gezorgd voor een verandering van massabewegingen. Mensen komen niet meer op straat in naam van een grote ideologie, een idee dat de wereld probeert te ordenen. Neen, hedendaagse bewegingen zijn thematisch, ook bij emancipatorische bewegingen, denk aan Black Lives Matter. En hoe noodzakelijk de emancipatie ook, Hertmans waarschuwt dat de nadruk opnieuw op de verschillen komt te liggen, in plaats van de overeenkomsten. Een correctie is noodzakelijk, maar het liefst zonder nieuwe taboes. Het onhandige gevolg van die thematische actie (denk ook aan de antivaxbeweging, waar links en rechts verbaasd hand in hand lopen) is dat er geen bindende visie is om druk uit te oefenen op het beleid.
De rauwheid van het debat, of wat daarvoor moet doorgaan, verontrust Hertmans. Hij treurt om het verdwijnen van het onzekere, aftastende spreken, net als het zoekende schrijven. Het is een cliché (en Hertmans is zich er van bewust dat er soms al te vanzelfsprekende vaststellingen in zijn essays staan), maar we leven in onzekere, zoekende tijden, en net dan lijkt de mens te leunen op stelligheid, op staalharde opinies. En in de echokamers van de sociale media zijn die opinies nu zelf het nieuws geworden, in plaats van de feiten die eraan voorafgaan.
Hertmans beseft dat hij met een pleidooi voor meer discretie, échte verbondenheid en een rustiger toon in het publieke debat klinkt als een boomer die de nieuwe vormen van verzet en communicatie via sociale media niet helemaal begrijpt. Het is een rol die hij met enige zelfrelativering op zich neemt.
Het lot van de essayist
Het is nu eenmaal het lot van de essayist en de denker dat het vaak makkelijker is om te beschrijven wat fout ging en gaat, dan om een goed omkaderd alternatief te schetsen. Het is moedig van Hertmans dat hij dat toch probeert, en niet blijft hangen in eindeloos somberen. Hier en daar ontwaart hij sprankels hoop, zoals hoe de actie van een eenzame Zweedse tiener met Asperger uitgroeide tot een mondiale jongerenbeweging die eindelijk échte aandacht eist voor de klimaatcrisis.
Hertmans vindt het een voorbeeld van poëtische politiek, een manier om grootser te denken, met meer aandacht voor ecologie en het samenspel tussen mens en aarde, maar wel met haast revolutionaire potentie.
Met poëtische politiek wil Hertmans terug naar meer verbeelding in het publieke debat, maar ook meer vragen, meer aftasten. Dat is waardevoller dan de kille technische voorwaarden die nu de politiek beheersen, waarin de ideologie van het neoliberale overheerst, terwijl we het niet eens meer als ideologie herkennen. Die vragen moeten gaan over de ecologische voorwaarden die de aarde ons oplegt, waarbij we ‘de wereld’ zoals we die nu kennen niet moeten verwarren met de planeet. Het is een waarschuwing tegen de hoogmoed van de mens, die denkt dat hij de planeet kan beheersen.
Zoeken, aftasten, utopisch denken met weidse vergezichten over de samenleving. Het klinkt oneigentijds, maar dat is volgens Hertmans precies wat we nodig hebben: de moed om oneigentijds te zijn en te denken, en ons niet te laten verblinden door de waan van de dag.
Eén ding voelen we allen, overdenkt Stefan Hertmans in zijn lucide Verschuivingen: dit is een tijd van overgang naar iets wat we nog maar heel gedeeltelijk beginnen te begrijpen. Allen zijn we getuigen, ook al weten we slechts gedeeltelijk waarvan; in elk geval van onze moeilijk te ontcijferen actualiteit – en de verschuivingen die we elke dag voelen zonder ze te kunnen duiden. In even erudiete als sensitieve overdenkingen gaat Stefan Hertmans het avontuur aan om iets van deze tijdgeest te grijpen, om dat vast te leggen wat ons in de waan van de dag ontglipt.
ISBN | 9789403146812 |
---|---|
Aantal pagina's | 240 |
Datum van verschijning | 20221018 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 128 mm |
Hoogte | 197 mm |
Dikte | 24 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres