'Het begon met sissen achter mijn rug en stiekem wijzen. Zomaar van de ene op de andere dag.'
Victorine is gaan geloven dat de kinderen in haar klas gelijk hebben. Dat zij anders is en geen succes. Hoe doen al die kinderen dat toch: leuk zijn?, vraagt Victorine zich af. Ze piekert zich suf, maar durft het aan geen mens te vertellen. Ze vertelt het wel aan de poes, en aan de boom in haar straat, en die twee proberen haar te helpen. Pas als de zomervakantie aanbreekt, keert de rust voor Victorine terug. Ze geniet van haar vrijheid. Ze ontdekt wie ze is en dat lijkt precies de bedoeling te zijn!