1954. De jonge Edward van der Sloot besluit overzees zijn bestaan op te bouwen en vertrekt naar Biak. De vrouw met wie hij net getrouwd is, blijft achter in Den Haag met de bedoeling hem vier maanden later achterna te reizen. Een intieme briefwisseling bevestigt hun liefde. Na het overlijden van Edward vinden zijn kinderen een grote bruine enveloppe met daarin vele brieven. Jarenlang in een kast op zolder weggestopt. De brieven blijken een prachtig tijdsbeeld te schetsen. Edward sprak niet veel over vroeger. Ook niet over het kamp. Op zijn sterfbed deelt hij flarden herinneringen met zijn zoon. Dan blaast hij zijn laatste adem uit in het bijzijn van hen die hem liefhebben.
In Brieven aan mijn lief zijn de authentieke en ontroerende brieven opgenomen die Edward en zijn vrouw elkaar stuurden, afgewisseld met verhalen waarover thuis niet werd gesproken, opgetekend door zijn zoon.
‘Intieme herinneringen aan een overzeese liefde’