De Bijbel is het belangrijkste boek van de westerse cultuur: voor
gelovigen is het de autoriteit die laat zien hoe te leven, voor
niet-gelovigen is het een van de grote werken uit de wereldliteratuur.
De verzameling teksten waar de Bijbel uit bestaat, maakt
deel uit van onze geschiedenis en identiteit en is op unieke wijze
verweven met onze taal en ons denken.
In De Bijbel. Een geschiedenis beschrijft John Barton minutieus
hoe de verhalen, wetten, spreekwoorden, profetieën, gedichten
en brieven uit de Bijbel tot stand kwamen en wat we weten – en
niet kunnen weten – over hun auteurs. Hij behandelt de verspreiding,
vertaling en interpretatie van dit bonte gezelschap
teksten van de oudheid tot de moderne tijd.
Barton toont aan dat de Bijbel niet de onwrikbare tekst is waar
deze vaak voor wordt gehouden, maar het resultaat van een
lange en intrigerende evolutie. Meer nog dan een heilig wetboek
voor grote wereldreligies is het een in en in menselijk
document – inspirerend maar ook inconsequent, weerbarstig
en soms zelfs misleidend.