Filosofen kunnen doorgaans niet schrijven, en schrijvers niet filosoferen.
Zie daar het kernprobleem van de hele schriftcultuur. Een blad moet dus nooit enkel op het eigen vertrouwde gebied willen blijven, alleen tikkertje willen
spelen op de eigen kleine speelplaats: het echte experiment ligt ergens in een duistere schemerzone, in de grote boze wereld daarbuiten.
Toch bestaat er geen enkel blad waarin schrijvers en filosofen op structurele wijze een podium delen. Daarom was het ontstaan van De Honingzaag
broodnodig – dat filosofie en poëzie van oudsher sterk aan elkaar verwant zijn behoeft eigenlijk geen uitleg, wat is een gedicht anders dan een ordening van gedachtes op papier, en wat is filosofie anders dan het leren bevragen van zulke gedachten.