Op een januariochtend in 1913 treft de charismatische en excentrieke G.H. Hardy, die op zijn zevenendertigste al beschouwd wordt als een van de grootste wiskundigen van zijn tijd, een mysterieuze envelop aan. Hij vindt hierin een brief van een Indische klerk, Srinivasa Ramanujan, die beweert op het punt te staan een revolutionaire wiskundige ontdekking te doen. De collega's van Hardy menen dat hij met een oplichter van doen heeft, maar Hardy is ervan overtuigd dat de klerk serieus genomen moet worden. Deze keuze zal niet alleen zijn eigen leven en dat van zijn vrienden veranderen, maar de hele geschiedenis van de wiskunde.
Recensies
De Indische klerk (NRC Handelsblad, 1 februari)
'Een indirect pleidooi voor de verbeelding van de schrijver en de overtuigingskracht van de literatuur.'
Een knagend geval van herkenning (The New York Times, 1 november 2008)
'De Indische klerk biedt je de kans in een andere wereld te vluchten, en bezorgt je tegelijkertijd een knagend gevoel van herkenning dat de beste historische fictie kenmerkt.'