In knipperend kermislicht, schuin boven haar, net iets verder het schuurtje in, hing het slappe lichaam van de vrouw van de oude kroegbaas. Aan de ketting voor de roeibootjes hing Geesje, als aan een grijparm, als een knuffelprijs. Als een knuffelprijs hing ze in het roze, rode en gele kermislicht zachtjes heen en weer te wiegen, piepend aan de ketting. Sabine zag het niet. Sabine keek naar haar voeten. Sabine probeerde diep te zuchten.
Kermisweekend 1994. Terwijl de dorpsbewoners zich in het dorpscafé en op het kermisterreintje vermaken met fotoschieten, spookhuis, gokken, katknuppelen en de jaarlijkse playbackshow, nadert vanuit het oosten een onweersbui die zijn weerga niet kent.
De kermis van Gavezuid speelt zich af in een kleine gemeenschap in de kop van Noord-Holland. De verhalen zijn stilistisch sterk en strak gecomponeerd, en schetsen een geestig, triest en nietsontziend beeld van een dorp, waarin gedroomd wordt, gevreesd, geleefd en geleden. Als in een televisieserie (Six Feet Under, True Blood) staat elke aflevering op zichzelf maar vormen alle verhalen samen een geheel.