De zeven vinkjes

Joris Luyendijk
22,99
Op voorraad
SKU
9789493256675
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Dit boek gaat niet over kansenongelijkheid. Dit boek gaat over dat piepkleine groepje Nederlanders die als enigen niet kunnen weten hoe kansenongelijkheid voelt. Dit zijn de zeven-vinkjes, en juist zij bepalen voor de rest van het land hoe we over kansenongelijkheid praten, en of we er ooit echt iets aan gaan doen. Stel je voor dat je nooit uitsluiting of discriminatie op basis van sociale klasse, cultuur, huidskleur, geslacht, seksuele identiteit of opleiding hebt kunnen ervaren... Hoe werkt zo’n tekort aan levenservaring door in je persoonlijkheid en mensbeeld? In dit boek onderzoekt Joris Luyendijk van binnenuit hoe zijn lichaam, nest en opleiding hem vormden, en wat de zeven-vinkjes met hun land doen.
Meer informatie
Auteur(s)Joris Luyendijk
ISBN9789493256675
Aantal pagina's200
Datum van verschijning20220204
NRC Recensie3 ballen
Breedte126 mm
Hoogte201 mm
Dikte18 mm
NRC boeken recensie

Wat Luyendijk meldt is niet nieuw, maar wie daar cynisch over doet vindt zichzelf belangrijker dan het probleem

De zeven vinkjes Joris Luyendijk laat de zichzelf feliciterende kaste van witte mannen in de spiegel kijken. Het levert een wat koket boek op, maar toch is zijn analyse ook glashelder.

In 1945 stelde de Amerikaanse gynaecoloog Robert Dickinson twee albasten beelden tentoon op basis van de lichaamsmaten van duizenden witte Amerikanen: Normman en Norma. Ze stonden voor het gemiddelde van alle Amerikanen. Door hun harmonieuze proporties en allicht ook door hun namen werden Normman en Norma niet alleen razend populair, maar ook gezien als ‘hoe het hoort’. Dat wil zeggen, voor vrouwen kwamen er allerlei wedstrijden, wie het meeste op Norma leek en wie dus de échte Amerikaanse was. Normman overkwam dat niet. Maar niemand stoorde zich aan deze verwaarlozing. Al Normmans evenknieën waren immers te druk, met carrière maken, de baas spelen.

Journalist Joris Luyendijk schrijft in De zeven vinkjes op een geëngageerde manier over de hedendaagse normman en waarom deze moet worden bestreden. Hij vertelt hoe hij na een succesvolle carrière in de Nederlandse journalistiek er niet in slaagt te aarden bij de toonaangevende Britse krant The Guardian. Het is de eerste keer dat iets mislukt. Die tegenslag (nou ja) zet Luyendijk aan het denken over maatschappelijke uitsluiting. Misschien is mijn voorspoed niet mijn verdienste, maar is het me altijd voor de wind gegaan, bedenkt hij zich. Met aardige leraren die hem door het gymnasium loodsten, met een familie die op cruciale momenten morele of financiële steun gaf, met vrienden die een uitgever wisten voor zijn eerste boek, met een baan als correspondent die hem in de schoot viel.

Slechte beslissingen
Luyendijk consulteert vrienden, kennissen en oude studieboeken. Hij ziet hoeveel kenmerken hij deelt met veel andere invloedrijke mensen. ‘Hoe meer je lijkt op Joris Luyendijk, hoe groter de kans op een plek in het hart van de macht. Hoe minder je lijkt op Joris Luyendijk, hoe groter de kans op een plek in de marge.’ Luyendijk put uit zijn ervaringen in de financiële wereld en constateert dat wittemannengroepsvorming niet alleen veel mensen uitsluit, maar ook tot slechte beslissingen leidt. Er moet dus meer ruimte op de werkvloer komen voor mensen met een andere levensloop. Met die boodschap treedt hij op in allerlei bedrijven en instellingen.

Daar leert Luyendijk gaandeweg dat succes draait om ‘zeven vinkjes’: man, hetero, wit, academisch geschoold, na een vwo- of gymnasium-opleiding, welvarende of hoger opgeleide ouders, van wie tenminste eentje Nederlands is. Mark Rutte, Wopke Hoekstra, et cetera: op alle belangrijke posities in Nederland zitten ‘zeven-vinkjes’. En die hebben als onhebbelijkheid dat ze vooral elkaar kiezen als collega. Want zoals de vis het water niet merkt, merkt een witte man zijn privilege niet. Pas toen Sigrid Kaag bij de formatie betrokken werd, kwamen er meer vrouwen in het kabinet. Voor die tijd vond Mark Rutte ‘kwaliteit’ belangrijker, zoals hij Zwarte Piet ook lange tijd ‘een mooie traditie’ vond.

Wat Luyendijk over maatschappelijke uitsluiting meldt is niet nieuw. Zijn ‘zeven vinkjes’ heten ook wel sociaal of cultureel kapitaal. Het lijkt op ‘Pierre Bourdieu voor arbeiders verklaard’, om de eveneens ooit tijdelijk naar Engeland uitgeweken schrijver Gerard Reve te parafraseren. Machthebbers gebruiken wat voorhanden is – vrienden, kleding, scholing, taal, smaak – om afwijkende aspiranten het leven zuur te maken. Een verkeerde das of een verkeerd woord volstaat om een ongewenste kandidaat buiten het bastion te houden, of het nu het studentencorps of een politieke partij betreft. Activisten en columnisten buitelden op sociale media dan ook direct over elkaar heen toen Luyendijks boek vorig weekend verscheen. Deze witte, rijke ijdeltuit was een te late bekeerling. Als-ie het meende moest hij zijn podium afstaan aan de mensen die dit al decennia laten zien, in plaats van circus Luyendijk weer van stal te halen.

Valt iets voor dat commentaar te zeggen? De antropoloog Sinan Çankaya beschreef dagelijkse uitsluiting in Nederland aan de hand van bepaald rauwere ervaringen dan Luyendijks ietwat parmantige avonturen in lezingenland. Bij Luyendijk is een verborgen snik van een topbestuurder die, na afloop van weer een lezing, opeens bekent dat zijn vader timmerman was, al best een gebeurtenis. Wie wil leren wat discriminatie is, kan beter in Çankaya’s Mijn ontelbare identiteiten lezen hoe het er voor de deur van de discotheek aan toe gaat – Luyendijk verwijst inderdaad herhaaldelijk naar hem.

Maar behalve koket is Luyendijk ook glashelder. Ongelijkheid, doordat je op de verkeerde plek of met de verkeerde naam bent geboren, is maatschappelijk probleem nummer één. Aan de Zuidas, in het Gooi of in Den Haag ziet men dat niet. Succesvolle mensen veronderstellen immers dat hun carrière hun eigen verdienste is, omdat ze denken dat ze harder werken dan de rest. En Luyendijk slaagt erin die zelffeliciterende kaste soms even in de spiegel te laten kijken. Juist door het gesprek over wie schuldig is aan het onrecht te vermijden en te vertellen dat het anders kan. Daar wordt hijzelf ongetwijfeld weer beter van, maar wie daar cynisch over doet vindt zichzelf blijkbaar belangrijker dan het probleem. Dat is dom en irritant. Normman, we gaan eraan man!

11-02-2022 Menno Hurenkamp

Bestanden bij dit product
Inkijkexemplaar.pdf (128.25 kB)
Back to top