In de catacomben onder de kerk van Bolsena, een stadje in Midden-Italië, wordt het lichaam gevonden van een Antwerpse man. Hij ligt in een van de nissen waar de vroege christenen begraven werden.
Commissaris Liese Meerhout en hoofdinspecteur Michel Masson gaan ter plekke op onderzoek uit. Liese ergert zich aan haar Italiaanse collega’s en hun eindeloze siësta’s, en ook aan Masson, die op scheiden staat, openlijk flirt met ontslag en het tripje schaamteloos gebruikt om te zwelgen in de culturele rijkdom van de regio. Maar ze vinden geen enkel aanknopingspunt. Het lijkt erop dat de man zelfmoord heeft gepleegd.
Terug in Antwerpen vergt een andere zaak hun aandacht: de schipper van een veerboot op de Schelde heeft een koffer uit het water gehaald met daarin de bezittingen van een meisje dat in 1993 werd vermoord. De speurders vinden vingerafdrukken en DNA-materiaal in de koffer die overeenkomen met die van de dode in Italië. Maar de man had destijds een waterdicht alibi en kan onmogelijk de dader zijn.