Ei, foetus, baby

Trudy Dehue
27,99
Op voorraad
SKU
9789045039787
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving

Wat gebeurt er precies in een zwangere buik? Al eeuwenlang proberen mensen, meestal mannen, die vraag te beantwoorden. De onderzoekers die zich erover bogen gebruikten daarbij een groot scala aan met de tijd veranderende technieken en methoden. Ook het woordgebruik over zwangerschap varieerde en varieert met de tijd. Wanneer mag of moet je bijvoorbeeld ‘zwanger’ heten, en ben je dat dan van een ‘vrucht’, ‘ei’, ‘foetus’ of ‘kind’? En wanneer spreken we over de beëindiging van de zwangerschap als ‘een abortus’?

Trudy Dehue is gefascineerd door de totstandkoming van kennis. Wat is bijvoorbeeld de plek van de zwangere persoon in de vele studies van de zwangere buik? Feiten zijn altijd het eindproduct van menselijk handelen en menselijke beslissingen betoogt ze, met soms grote gevolgen voor het lief en leed van anderen. Achter elk feit schuilt vaak ook een belangrijk verhaal.

In 'Ei, foetus, baby' ontrafelt Dehue vele verhalen achter de feiten over zwangerschap en zwangerschapsbeëindiging. In haar vijf eeuwen omspannende onderzoek brengt ze soms gruwelijke, soms liefdevolle en soms bevreemdende technieken en denkbeelden in kaart. Tegelijk biedt ze nieuwe inzichten over de relatie tussen onze kennis en de werkelijkheid.

Meer informatie
Auteur(s)Trudy Dehue
ISBN9789045039787
BindwijzePaperback
Aantal pagina's400
Publicatie datum20230420
NRC Recensie4 ballen
Breedte150 mm
Hoogte229 mm
Dikte25 mm
NRC boeken recensie

Het eindeloze braken tijdens haar zwangerschap had mevrouw N.N. zo verzwakt, dat haar arts voor haar leven vreesde. Hij wilde de zwangerschap afbreken, maar de pastoor verbood het, en de vrouw en haar kind stierven. Het was niet de eerste keer dat Hector Treub, een van de grondleggers van de gynaecologie in Nederland, een vrouw zag sterven die door een abortus gered had kunnen worden. En hij eiste begin twintigste eeuw dat het strafbaar werd als de katholieke kerk dat liet gebeuren.

Wat in het publieke debat verhuld bleef, was dat katholieke ‘zielzorgers’ desnoods zelf het mes ter hand namen om het zieltje van de foetus te redden, ook als dat de vrouw haar leven kostte. Het doopwater móest het blote hoofdje van de vrucht aanraken. Alles om te behoeden dat het zieltje in het voorgeborchte van de hel kwam, het lot van ongedoopte kinderen. Maar wie kende het verhaal van Maria van den Heuvel uit de Bommelwaard?

Maria werd tijdens de weeën onwel. Eerst werd de pastoor erbij gehaald, later pas de stadsdokter. De dokter zag Maria liggen, lomp opengesneden ‘van den eenen darmbeenskam tot aan den tegenovergestelden’, ernaast haar voldragen dode baby, de navelstreng half doorgesneden. De pastoor was al vertrokken. Dopen had toch geen zin, want het kind bleek al dood te zijn toen de pastoor het kind uit de buik haalde. Maria stierf op 8 augustus 1827.

Katholieke misdaad

Psycholoog en emeritus hoogleraar wetenschapstheorie Trudy Dehue stuitte op de moord op Maria – wat was het anders? – toen ze onderzocht wat er achter de strijd van Treub schuilging. Er bleek zoiets te bestaan als een ‘abortus provocatus religiosis’, zoals zij het noemt: een zwangerschapsbeëindiging niet omdat de vrouw dat wenste, of voor haar veiligheid, maar om de ongeborene te dopen. Omdat het van de paus moest. En omdat in de Embryologia Sacra, een soort handleiding voor de operatieve doop, stond dat je beter honderd vrouwen vruchteloos kon openen dan één kind in het lichaam van zijn moeder laten sterven.

Deze katholieke misdaad vormt het inktzwarte zwaartepunt van Dehues geschiedenis van de zwangerschapsbeëindiging: Ei, foetus, baby. En dan te bedenken dat het net zo goed had kunnen ontbreken. Dehue had haar historische analyse van de abortus al af. Maar waarom, bleef ze zich afvragen. Waarom mocht je een gevaarlijke zwangerschap van een vrouw niet afbreken terwijl een onvoldragen vrucht zonder haar toch ook niet overleeft? En zo kwam Dehue bij dit verborgen ritueel, dat pas in 2007 werd afgezworen met een Roomse verklaring dat er voor ongedoopt gestorven kinderen misschien toch een paadje naar de hemel was.

Eerder is hier nauwelijks over geschreven. En zo reconstrueert Dehue ook gedetailleerd dat de 21-jarige koningin Wilhelmina in 1902 geen miskraam kreeg, zoals haar biograaf Cees Fasseur schreef, maar een ingreep die toen nog wettelijk verboden was. Wilhelmina’s doopsgezinde gynaecoloog Benjamin Kouwer, die overigens weinig compassie had met vrouwen die zelf een abortus wilden, redde zo behalve het leven van de koningin ook het koningshuis. Hij sprak er nooit over, behalve misschien toen hij na zijn pensioen schreef dat hij zijn plicht had gedaan door een zonde te begaan.

Het moedwillig laten sterven van vrouwen in barensnood is van een onbeschrijflijke wreedheid. En toch maar een van de talloze martelpraktijken die vrouwen in de loop der eeuwen ondergingen om hen zwanger te krijgen, te houden of er juist vanaf te helpen. Soms schrijft Dehue dat ze het ergste achterwege laat. Alsof wat ze wel schrijft niet al vreselijk genoeg is. Tangen, hefbomen en zagen om de baby eruit te krijgen. Inspuiten van teerwater, eten van glaspoeder, door de buik prikken met hoedenspelden om de vrucht af te drijven. Aderlating, verbranding en bloedzuigers bij de baarmoedermond, juist om een miskraam te voorkomen – iets wat sowieso de schuld van de vrouw was. Om nog maar te zwijgen over de misogyne ‘ontdekkers’ die op jacht naar embryo’s en foetussen letterlijk over lijken van vrouwen en dieren gingen – alles voor de wetenschap uiteraard.

Kwader en kwader

Dehue wijst de lezer op een YouTube-filmpje, waar je ziet hoe een embryo geprikt wordt met een paardenhaar (via een geopende baarmoeder). En ze beschrijft dat de foetus in Het grote wonder, een voorlichtingsboek dat nog gewoon te koop is, uit een abortuskliniek kwam, waar de fotograaf voor het effect nog even de duim in het mondje stak. Allemaal in de afgelopen eeuw. En je wordt kwader en kwader.

Dehue is ook kwaad, dat kan haar sarcasme en soms onderkoelde humor niet verhullen. Maar ze gebruikt verontwaardiging als brandstof voor haar betoog dat de vrouw in de geschiedenis altijd op haar rug werd gedwongen. In de tijd dat Dehues leeftijdgenoten met blote buik bij een gynaecologencongres demonstreerden, was ze niet zo activistisch. Pas toen ze dit boek schreef, zag ze de grotere betekenis van ‘baas in eigen buik’. Het ongedaan maken van een onbedoelde bevruchting moest geen medische behandeling maar een eigen handeling zijn. Geen vader, geen priester, geen arts ging het iets aan. Alleen de vrouw. Het mag een wonder heten, schrijft ze, dat de acties zo goedmoedig bleven.

Wie het verhaal achter een feit wil achterhalen, schrijft Dehue, moet op de classificaties letten. Het begint al met het woord abortus, dat simpelweg Latijn voor miskraam is, maar al snel stond voor het opzettelijk beëindigen van een ongewenste zwangerschap, en door de eerste generatie gynaecologen eind negentiende eeuw werd ingezet in de strijd tegen de ‘criminele’ abortus. De artsen kregen het monopolie. En weer werden vrouw en vrucht van elkaar gescheiden, maar nu met medisch-ethische in plaats van religieuze argumenten. Bedenk daarbij dat abortus pas in 1984 legaal werd (dankzij de strijd van vrouwen), maar de bedenktijd van vijf dagen pas dit jaar is afgeschaft. En dat je voor een abortuspil, die Dehue liever de allroundpil noemt, nog steeds een dokter nodig hebt. Ineens snap je wat het verleden daarmee te maken heeft.

De woorden ei, foetus en baby uit de boektitel laten al heel verschillende standpunten zien. Latijnse woorden zijn voor Dehue een alarmsignaal: Latijn is de taal van geloof en wetenschap en sluit per definitie mensen buiten. En wie het aan kennis en informatie ontbreekt, zegt ze, ontbreekt het aan macht over het eigen bestaan.

Maar „verschattigende” woorden als baby, kloppend hartje of minimensje zijn ook niet neutraal. Ze maken van een ongeborene een zelfstandig kind. Zoals ook de kerk van de foetus een aparte ziel maakte en zo de vrouw alle zeggenschap over haar lichaam ontnam. Natuurlijk, als je gewenst zwanger bent, wordt een foetus al snel een kindje, helemaal als je een echo hebt gezien. Maar het „poppentaaltje” en de opgepoetste beelden uit de babybusiness worden wapens in de handen van anti-abortusactivisten, en maken moordenaars van vrouwen die een ongewenste zwangerschap willen afbreken. „Iedere vermenselijking van ongeborenen, gaat gepaard met dehumanisering van een zwangere vrouw.”

Technoproduct

Dehue wordt nog feller als ze schrijft wat dat voor vrouwen betekent. Gedwongen zwanger zijn kan voor een vrouw nog ingrijpender zijn dan verkrachting. De strijd tegen abortus, zegt Dehue, is een strijd voor gedwongen zwangerschap en daarmee een oproep tot geweld tegen vrouwen.

In de inleiding waarschuwt ze al: dit is geen boek over een bevruchte eicel die verandert in een levensecht kind. Op de zwarte omslag staat geen mensje in wording maar de embryo van een laboratoriummuis. In het hele boek maakt Dehue het nergens mooier dan het is en ze eindigt met een toekomst van de ongeborene als technoproduct, waarin de foetus als patiënt van de dokter verandert in het kind van een vele dokters en biotechnologen. En ook dat ontkoppelt de vrouw van de foetus, kun je pessimistisch concluderen.

Misschien niet zo’n geschikt boek voor een zwangere vrouw. Hoewel, dat kan ze natuurlijk prima zelf beslissen.

Bestanden bij dit product
Back to top