Gedaantewisselingen
De eeuwige actualiteit van Ovidius’ Metamorfosen
Ovidius Het klassieke Metamorfosen spreekt onverminderd tot de huidige wereld – met thema’s als identiteit, machtsmisbruik en onophoudelijke gedaantewisselingen.
Sommige kunstwerken geven hun diepere zin en betekenis pas prijs als de tijd is aangebroken waarop ze begrepen kunnen worden, meende filosoof Walter Benjamin. Had Ovidius toen hij zijn meesterwerk, het vijftien boeken tellende epos Metamorfosen, afsloot iets dergelijks in de zin? Hij voorvoelt daar dat na zijn dood waar ook maar ‘over de bedwongen aarde macht van Romeinen zich uitstrekt’, zijn naam zal voortleven en zijn faam hem door de tijd lezers zal blijven bezorgen. Die verzekering heeft wel eens wrevel gewekt, bij lezers die dit een pompeuze afsluiting voor een frivool gedicht vonden bijvoorbeeld. Maar er zit iets in.
Ovidius is als bron voor met name mythologische verhalen vanaf de Middeleeuwen eigenlijk altijd een kernauteur is gebleven: heel wat beroemde figuren, als Narcissus, Pyramus en Thisbe, kennen we alleen dankzij hem. Dat er nu tegelijkertijd maar liefst drie nieuwe vertalingen van Metamorfosen verschijnen, bevestigt dat Ovidius’ actualiteit onverminderd is. Geen wonder, met een epos dat macht en misbruik, identiteit en transformatie, leugen en waarheid als hoofdthema’s heeft.
Een epos lijkt Metamorfosen alleen op het eerste gezicht, door de zogenaamde dactylische hexameter als versmaat en mythisch-historische stof. Al snel blijkt dat Ovidius’ gedicht geen ‘groot’ verhaal, alleen heel veel kleine verhalen vertelt; en dat die niet over krijgstrompet en heldendaden gaan, maar over macht en passie. Vooral Eros bewerkstelligt de transformaties die Ovidius’ verhalen als thema verbinden. Dat mensen in dieren veranderen, in bomen, rotsen, rivieren, constellaties, fantasiewezens, dat mannen vrouwen worden en vice versa, is vrijwel altijd te danken, of te wijten aan de peuter Eros, Venus’ zoon. Als Ovidius zelf opmerkt dat liefde en verhevenheid niet goed te rijmen zijn en ‘zelden op dezelfde plaats wonen’, zegt hij dus veel over zijn ‘epos’.
Labyrint
Het thema verandering past Ovidius ook nog eens toe op de vorm: naadloos gaat het ene verhaal over in het andere. Mensen, goden en halfgoden vertellen elkaar verhalen. Al gauw weet je niet meer wie er nu eigenlijk aan het woord was en waarom. Heel on-episch heeft Ovidius’ epische gedicht zo dus eenheid noch plot; Metamorfosen is een labyrint van lange en korte, tragische en komische verhalen, gefragmenteerd, diffuus, inconsistent. Ovidius’ eeuwige verandering ondergraaft dus een centrale visie op mens en wereld. En die was nu juist karakteristiek voor andere antieke epen, zoals de Ilias en Odyssee van Homerus, of de Aeneis van Vergilius.
In dat laatste epos wordt de oppergod Jupiter als een verlengstuk van het fatum gepresenteerd, een lotsbeschikking die uiteindelijk naar de rotsvaste, hoge muren van Rome leidt, en naar ‘macht zonder grenzen’.
Ovidius’ Jupiter is aanzienlijk minder verheven. Na maar weer eens een erotisch vergrijp, nu ook met dodelijke afloop voor het buitenechtelijk object van zijn begeerte, laat Ovidius hem gekscherend borrelen, thuis op de Olympus met echtgenote Juno. Dat de arme Semele onlangs door zijn bliksem tot een hoopje as is gereduceerd is al lang vergeten.
Het lijdt geen twijfel dat jullie vrouwen meer van seks genieten dan mannen, merkt de vader van goden en mensen op. Juno ontkent, en ze besluiten een expert te raadplegen, de ziener Tiresias, die ‘met beide genoegens bekend was’. Hij had immers ooit een stel copulerende slangen met zijn wandelstok gestoord en was van de weeromstuit vrouw geworden. Zeven jaar later zag hij weer slangen copuleren, besloot het nog eens te proberen, en werd weer man. Hij, die het kan weten, wordt nu ontboden en geeft zonder aarzelen Jupiter gelijk. Juno wordt razend en slaat de arme Tiresias met blindheid. Haar man kan Tiresias slechts compenseren door hem ‘ziener’ te maken.
Onvermoede dieptes
Bij Ovidius is vaak het probleem: is hij nu vooral grappig, of schuilen er onvermoede dieptes onder de oppervlakte van de tekst? Dat is, goddank, aan de lezer om te besluiten. Maar oppervlakkig is Ovidius zeker niet. Zijn psychologisch inzicht is even indrukwekkend als zijn vermogen dat om te zetten in dramatische handeling. Zoals Jupiters patriarchale botheid en de machteloze maar dodelijke razernij van Juno, die zijn talloze maîtresses het plezier dat ze zelf niet meer heeft misgunt. Tegelijkertijd wordt onder de schijn van parodie een thema naar voren gebracht dat als een rode draad door Metamorfosen loopt: hoe achteloos en onbekommerd superieuren hun emoties op onschuldige slachtoffers kunnen botvieren.
Ovidius’ beste metamorfosen gaan over identiteit. Dat thema komt als vanzelf om de hoek kijken wanneer de gedaante verandert, maar het besef van de vorige blijft hangen. Je thuis voelen in je lichaam: hoe werkt dat, wanneer je een hert wordt, of een koe?
Gender en ‘geaardheid’ spelen daarbij een opvallend belangrijke rol. Uitgewerkte episodes wijdt Ovidius aan meisjes die zich een jongen gaan voelen (Iphis), meisjes die het gesol aan hun lijf beu zijn en man worden (Caenis), jongens die samensmelten met meisjes-nimfen (Hermaphroditus). Maar ook is er aandacht en begrip voor wie ‘verkeerd’ verliefd wordt (op vader, broer, of generaal van de belegerende vijand bijvoorbeeld). Ovidius’ empathie geeft al die gekwelde would-be -minnaars een stem, en creëert een staalkaart van grensoverschrijdende passie van mensen en goden, die in dit opzicht alleen verschillen in de mate waarin ze hun gevoelens kunnen botvieren.
Het verbaast dus niet dat er online serieuze artikelen (en ook wel wat onzinnige) te vinden zijn waarin juist Metamorfosen door auteurs uit de LGBTIQ+ gemeenschap gebruikt wordt voor teksten en verhalen bij gevoelens en ervaringen van afwijzing en onbegrip. Juist onze tijd doet de lezer zich realiseren hoe veel ruimte Ovidius maakt voor het ‘andere’, hoe sterk hij zich in kan leven in underdogs, hoe zijn werk als geheel door de structuur van thema en variatie overkomt als een studie van wat identiteit is, wat gespeeld is, wat inherent, wat blijft, wat verandert.
Ambitieuze promovenda
De inspiratie die juist nu weer van Ovidius uit kan gaan blijkt ook uit een opmerkelijk debuut van de Amerikaan Mark Prins. Hij laat zien dat Ovidius ons ook laat denken over wie een stem onthouden wordt: namelijk niet wie de passie voelt, maar wie gedwongen wordt passie lijdzaam te ondergaan. The Latinist is een plot-gedreven campus-novel over de obsessieve professor-classicus Chris en de ambitieuze promovenda Tessa die gestructureerd is rond de mythe van Apollo en Daphne, die programmatisch is in de Metamorfosen. Getroffen door Eros’ pijl probeert de god de nimf Daphne te overweldigen, die van zijn avances niet gediend is en haar vader, zelf een riviergod, smeekt om verlossing. Die krijgt ze doordat ze in een laurierboom wordt veranderd. Nu hij het meisje zelf niet meer krijgen kan, adopteert Apollo de laurierbladeren als zijn ereteken als dichter-god (de lauwerkrans).
In The Latinist is Tessa bij Chris aan het promoveren op juist deze episode en benadrukt in haar interpretatie dat wat Apollo voor Daphne voelt geen liefde kan worden genoemd, want wat hij in feite wil en ook doet is haar beweging en stem ontnemen; een stem die de dichter-god zich vervolgens toe-eigent. Dat is precies wat Chris ook met Tessa wil doen, op wie hij denkt verliefd te zijn, maar met een ‘liefde’ die haar in feite tot zwijgen wil brengen. Hij is namelijk heimelijk bezig haar carrière te saboteren om er zo voor te zorgen dat ze onder zijn vleugels blijft werken.
Zoals ook Daphne in Metamorfosen past Tessa daarvoor, maar dankzij een opmerkelijke inversie van de Ovidiaanse versie, niet door zich te laten verstommen tot boom, maar door letterlijk terug te slaan, en wel met behulp van een presse papier in de vorm van een replica van Bernini’s beroemde beeld van Apollo en Daphne uit Rome.
Daarmee licht Prins uit Ovidius’ tekst de rode draad die inderdaad door Metamorfosen loopt: de vraag wie het verhaal mag vertellen, en wie gehoord wordt. Tegelijkertijd levert hij door zijn eigen variatie op het thema ‘metamorfose’ een bijtend commentaar op academische mores, de verkapte macht van Eros en de tragische gedaanteverwisseling die de leerling moet ondergaan. Om te overleven moet ze uiteindelijk worden als de meester. Uiteindelijk worden de rollen van de almachtige Chris, ongenaakbaar als een god in de academische hiërarchie, en de machteloze Tessa die carrière wil maken, omgedraaid.
Zo laat Prins het belang van het thema van macht en machtsmisbruik bij Ovidius zien, maar thematiseert hij tegelijkertijd de cruciale vraag wie het verhaal mag vertellen, overweldiger of slachtoffer. Anderzijds suggereert hij dat juist het gewicht van de traditie zich in de vorm van Bernini’s beeld tegen de ‘hoeders’ ervan kan keren.
Mannelijke blik
De drie vertalingen – twee in het Nederlands, één in het Engels – zijn ‘vormvast’, in het Nederlands in (vrije) dactylische hexameters, in het Engels in zogeheten ‘blank verse’. Harrie Geelen vult de tekst voortdurend in en aan (vaak zonder goede reden). Zijn dominante aanwezigheid in de tekst maakt Metamorfosen tot de typisch ouderwetse Ovidius met de ‘vette knipoog’, gezien met een ‘mannelijke blik’ waar Stephanie McCarter zo eloquent voor waarschuwt in haar inleiding bij haar vertaling voor Penguin.
Piet Schrijvers en McCarter volgen Ovidius’ Latijn op de voet zonder de doeltaal geweld aan te doen, en staan zo de lezer gemakkelijker toe een eigentijdse Ovidius te lezen. De grote verdienste van Schrijvers is dat elke lettergreep van zijn vertaling zijn uitzonderlijk diepgaande kennis van de taal en cultuur van de brontekst verraadt. De meerwaarde van McCarters editie zijn de uitmuntende inleiding en verklarende noten.
16-12-2022 David Rinser
ISBN | 9789059973756 |
---|---|
Aantal pagina's | 744 |
Datum van verschijning | 20220909 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 181 mm |
Hoogte | 248 mm |
Dikte | 47 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres