In een tijd waarin maatschappelijke tegenstellingen en sociale
ongelijkheid op de voorgrond treden, klinkt een sterke roep om
meer empathie. Van Barack Obama en Angela Merkel tot Jesse
Klaver – velen beschouwen het menselijk vermogen zich in te
leven in anderen als stuwende kracht voor moreel handelen en
een probaat middel tegen onverschilligheid. Maar is empathie
altijd goed? Op het niveau van de persoonlijke verhoudingen is
zij wenselijk, maar empathie is geen wondermiddel waarmee
we alle maatschappelijke problemen kunnen oplossen. Een zekere
onverschilligheid is gewenst en soms zelfs bittere noodzaak.
In Het empathisch teveel neemt Ignaas Devisch de lezer, uitgaande
van voorbeelden uit het actuele maatschappelijke debat,
mee in de geschiedenis van het denken over empathie. Hij daagt
ons uit na te denken over ons mensbeeld: schuilt in ieder mens
behalve een vriend niet ook een schurk?