In de vijf verhalen in deze bundel neemt schrijver Arjan van den Haak de lezer mee op een nouveau-futuristische verkenningstocht, langs waanzin en liefde, die steevast eindigt in complete ordeloosheid bij personages en lezer. Zoals de karakters zich steevast afvragen: “Wat is mij zojuist nu eigenlijk overkomen?” vraagt de lezer zich na ieder verhaal af: “Wat heb ik nu eigenlijk gelezen?” Geen verhaal is hetzelfde in stijl, lengte of toon en toch vormen ze één geheel. Of het nu gaat om een jongetje dat een schoolwerkstuk maakt, een universeel complot, of tijdongebonden liefde: de lezer die lichtzinnig de woorden tot zich neemt, blijft in totale verwarring achter. Soms luchtig, soms extreem en dan weer absurdistisch. De liefde voor het kortverhaal is in deze bundel literaire nouveau-futuristische fictie legendarisch.