Muisje, boontje, beetje gaat over verkleinwoorden met een bijzondere betekenis. Verkleinwoorden zijn er heel wat, omdat Nederlanders er een handje (!) van hebben om woorden te verkleinen. Meestal verwijzen verkleinwoorden naar een kleine versie van iets. Zo is een hondje een kleine hond en een stoeltje een kleine stoel. Maar bij veel verkleinwoorden is het niet zo eenvoudig. Denk bijvoorbeeld aan sprookje; de stamvorm `sprook´ bestaat immers niet. Dat geldt ook voor uitdrukkingen en gezegden zoals huisje, boompje, beestje; daarin kan het verkleinwoord niet vervangen worden door de stam.
In Muisje, boontje, beetje staan onder ruim 250 titelwoorden meer dan 1000 van dit soort verkleinwoorden beschreven. De beschrijvingen, uitleg en weetjes helpen om de verschillende betekenissen beter te begrijpen en kritisch naar de Nederlandse taal te kijken. Verder maken de vele voorbeelden in dit boek het lezen tot een feest van herkenning. Voor taalstudenten, leerkrachten en vele anderen die al dan niet beroepsmatig met taal in de weer zijn; een aanradertje!