Schemervluchten
Tussen de kevers en netvleugeligen
Natuuressays De Britse wetenschapshistorica en valkenier Helen MacDonald weet in haar nieuwe essaybundel de natuur in taal te vatten. Niet zoet of zwijmelend, maar prachtig en openhartig.
De vogels fluiten, de sneeuw is weg, de lente lokt, maar ik zit binnen. Half twee ’s middags, het ideale moment voor een lunchwandeling – en toch kom ik niet omhoog uit mijn stoel.
Ik kan niet stoppen met lezen.
De schuldige ligt op mijn schoot: Schemervluchten, de nieuwe essaybundel van de Britse schrijfster, wetenschapshistorica en valkenier Helen MacDonald. Haar naam kende ik van De H is van Havik, de wereldwijde bestseller uit 2014 waarin ze schrijft over de rouw om haar vader én over het trainen van een jonge vrouwtjeshavik. Maar nooit eerder had ik daadwerkelijk iets van haar gelezen.
Schemervluchten blijkt natuur in boekvorm. Ragfijne zinnen, vederlichte taal, bloesemende woorden. Zoals je tijdens het wandelen door de knieën kunt gaan voor een lieveheersbeestje, of minuten naar een boomklever kunt turen, zo word je bij het lezen van MacDonalds essays uitgenodigd tot even stilstaan en bespiegelen. Ze vervlecht persoonlijke herinneringen met natuurervaringen – de kwetsbaarheid van vogelnesten herinnert haar aan de eenzaamheid uit haar vroege jeugd, een ontmoeting met een wild zwijn doet denken aan de keer dat ze in de bioscoop Jurassic Park zag: ‘Ik voelde een enorme, hoopvolle druk op mijn borst, en mijn ogen vulden zich met tranen. Het was wonderbaarlijk: een dier waarvan ik al sinds mijn jeugd afbeeldingen had gezien was tot leven gekomen.’
Of het nu over een migraineaanval gaat, over de aanrijding van een hert (een ‘DVC’ in droog Brits verkeersjargon, oftewel deer-vehicle-collision) of over nestkastjes, MacDonald kan over elk onderwerp spannend en luchtig tegelijk schrijven. Ze neemt de natuur serieus, maar wordt nergens zwaar op de hand. Vrolijk vertelt ze over de keer dat ze op paddenstoelenjacht ging: ‘Jagen op paddenstoelen kan verrassend veel doen denken aan jagen op dieren, vooral als je het op eetbare soorten hebt gemunt. Ik betrapte mezelf er ooit op dat ik, toen ik naar cantharellen zocht, onwillekeurig op mijn tenen tussen de mossige boomstronken door liep, alsof ik bang was dat ze me anders hoorden aankomen.’
Zonder boordje van huis
Als wetenschapshistorica heeft ze een voorliefde voor buitenissigheden. Zo citeert ze met merkbaar plezier uit de vogelgids Birds Through an Opera-Glass uit 1889, waarin vogels een temperament krijgen toebedeeld. De katvogel blijkt bijvoorbeeld ‘behept met luie genotzucht’. Als hij een man was, aldus de gids, ‘dan kon men er donder op zeggen dat hij thuis in hemdsmouwen zou rondlopen en zonder boordje van huis zou gaan’.
MacDonald beschrijft de natuur niet vanaf de zijlijn; ze staat er middenin
Soms stipt ze actuele onderwerpen aan, zoals de angst voor wilde dieren die ‘ons territorium’ betreden, of het verlies van een dierbaar landschap uit haar jeugd. ‘‘Nooit meer kan ik tegen iemand zeggen: ‘Kijk, kijk hoe mooi het hier is. Moet je zien wat hier allemaal is.’ Ik kan alleen schrijven over wat er vroeger was.’’ Dan weer focust ze op onderwerpen die makkelijk over het hoofd te zien zijn, zoals piepkleine organismen die met behulp van de wind migreren: ‘(…) bladluizen, wespen, netvleugeligen, kevers, motten en piepkleine spinnetjes aan draadjes van elektrostatisch geladen zijde kunnen zo tientallen tot honderden kilometers afleggen.’
De ene keer neemt ze de lift naar de top van het Empire State Building om daar, met verrekijker, de vogeltrek te observeren. De andere keer reist ze af naar de desolate hoogvlakten van Chili om in het kielzog van een Mars-onderzoekster analogen van buitenaards leven en buitenaardse landschappen te bestuderen. ‘Vervolgens trekken we nog verder omhoog, naar vulkanische gebieden die op Marsformaties lijken, op zo’n grote hoogte dat de motor van onze minibus er te weinig zuurstof krijgt.
Halverwege onze bestemming slaat hij af.’
MacDonald beschrijft de natuur niet vanaf de zijlijn; ze staat er middenin. Zo ontdekte ze dat ze allergisch was voor vossen toen ze een doodgereden vos vilde – ‘om er een tapijtje van te maken.’ Geen zwijmelend buitenlevenproza kortom, vol zoet-romantische overpeinzingen. Maar wel een prachtig, openhartig stukje natuur, waarvoor je niet eens je wandelschoenen hoeft aan te trekken.
26-03-2021 Gemma Venhuizen
Haar essays zijn kalme overpeinzingen over gevangenschap, vrijheid en vluchten. Macdonald neemt de lezer mee op een persoonlijke reis: ze observeert de massale trek van zangvogels vanaf de top van het Empire State Building, ziet tienduizenden kraanvogels op hun vlucht boven Hongarije en gaat op zoek naar de laatste wielewaal in Suffolk. Subtiel laat ze zien dat we van de natuur kunnen leren en er troost uit kunnen putten. Schemervluchten is een aangrijpend en diepzinnig boek van een van de beste natuurschrijvers van deze tijd.
ISBN | 9789403144900 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20210218 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 27 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres