Tomas Nevinson
De laatste bladzijde van Javier Marías’ roman Tomas Nevinson biedt valse hoop. Op een vervolg. Zoals je dat boek zelf weer kunt lezen als een voortzetting van zijn eerdere roman Berta Isla, waarin personages rondlopen uit zijn trilogie Jouw gezicht morgen.
Maar deze keer gaat die literaire reidans niet op, want op 11 september 2022 overleed Marías onverwacht aan Covid, zeventig jaar oud. En daarmee kwam een plotseling einde aan de carrière van een van de grootste hedendaagse Spaanse schrijvers, die een serieuze kandidaat was voor de Nobelprijs voor Literatuur.
Tomas Nevinson is dan ook een afscheidsboek, waarvan je extra moet genieten, zoals van een laatste sigaret. Gelukkig hoef je daar weinig moeite voor te doen, want in deze roman komen alle elementen uit Marías’ rijke oeuvre als vanzelfsprekend bijeen: de wereld van de Britse geheime dienst, de universiteit van Oxford, het dilemma van trouw en ontrouw, klassieke speelfilms, thrillers van Agatha Christie en John le Carré, poëzie van T.S. Eliot, toneelstukken van Shakespeare. Daarnaast speelt Marías met citaten van Proust, Flaubert, Baudelaire, Alexandre Dumas, Dante Alighieri, Heine, Hölderlin, Giuseppe Tomasi de Lampedusa. Dat doet hij niet zozeer om indruk op je te maken, maar om te laten zien dat hij een eeuwig verhaal vertelt en een roman pas literatuur is als ook andere grote schrijvers er een rol in spelen. Niet voor niets is de 18de-eeuwer Lawrence Sterne, schepper van The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman zijn grote literaire voorbeeld. Want ook die deed dat, zij het met nog meer speelse humor.
Centraal in Marías’ oeuvre staat de vraag of een mens zichzelf en de ander ooit echt zal leren kennen. Niet voor niets bevat het ‘eind goed al goed’ in zijn boeken vaak een aankondiging van nieuw onheil, een truc die hij van Alfred Hitchcock heeft geleend.
Spionageverhaal
Tomas Nevinson is op het eerste gezicht een literair spionageverhaal, waarin de gelijknamige hoofdpersoon, een Spaans-Britse medewerker van de Britse ambassade in Madrid, opnieuw door de Britse geheime dienst wordt ingeschakeld. Dat gebeurt door Bertram Tupra, de Oxford-don annex MI5-agent die je kent uit Berta Isla en Jouw gezicht morgen. Hij reist naar Spanje om Tomas, mede namens een Spaanse collega, te vragen een vrouw te vermoorden, die jaren eerder betrokken was bij twee bloedige terreuraanslagen van de Baskische afscheidingsbeweging ETA, waarbij honderden doden vielen. Die vrouw moet uit de weg worden geruimd om te voorkomen dat ze opnieuw toeslaat, in Spanje of in Ulster, waar een bestand op handen is.
Maar hoewel bekend is dat ze in een stadje in Noordwest-Spanje woont, weet niemand hoe ze eruitziet. Tupra geeft Tomas foto’s van drie verschillende vrouwen, van wie er een het doelwit van de operatie moet worden. Als enige andere aanwijzing krijgt Tomas te horen dat zijn slachtoffer van Baskisch-Ierse komaf is en Magdalena Orúe O’Dea heet, maar nu over een valse identiteit beschikt. Hij kan haar volgens Tupra alleen ontmaskeren met zijn talent om ieder accent en iedere taal te kunnen imiteren en identificeren. Precies daarom is hij indertijd ook in Oxford door Tupra geronseld – zoals Marías vertelt in zijn Berta Isla.
Aanvankelijk houdt Tomas de boel af. Hij voelt aan dat het zaakje stinkt, zoals moorden dat bijna altijd doen. Maar Tupra haalt hem met morele argumenten over. Omgekeerd beleeft Tomas er genoegen aan dat hij Tupra een persoonlijke gunst kan verlenen waarmee deze afhankelijk van hem wordt. En natuurlijk speelt heimwee naar zijn vroegere bestaan als lid van een exclusieve geheime club een rol.
Tomas verhuist naar dat stadje in het noordwesten van Spanje. Hij laat een snor staan, ontgrijst zijn haar en vestigt zich er als de leraar Engels Miquel Centurión. Vanuit zijn appartement houdt hij de drie vrouwen in de gaten met behulp van in hun huizen geplaatste geheime camera’s en een cocaïnedealer.
En opnieuw verdwijnt Tomas daarmee uit het leven van zijn vrouw, Berta Isla. Zoals hij dat in de naar haar vernoemde roman ook deed, al liet hij haar toen lange tijd in de waan dat hij dood was. Sindsdien is hij een halve vreemde voor haar en vraagt hij zich voortdurend af of ze hem nog trouw zal blijven.
In Tomas Nevinson wonen ze niet meer samen, al slapen en vrijen ze incidenteel nog wel met elkaar en voelt hij zich nog altijd tot haar aangetrokken. Zo lees je, met de stem van Tomas: ‘Ze was haar achting al lang geleden kwijtgeraakt, voor mij een enorm verlies, waar ik me echter bij had neergelegd; ze behield nog wel een zekere genegenheid en verdraagzaamheid, zoals je die hebt voor een vroegere geliefde of een broer die het moeilijk heeft gehad in zijn leven en geneigd is zich daarin, in het leven, nogal rampzalig en niet bepaald professioneel te gedragen.’ Het is zo’n typische Marías-zin, waarin iemands gemoed wordt ontleed.
Dubbelleven
Dat afscheid van Berta, hoe tijdelijk ook, stelt Tomas wel in staat zijn eigen ‘ik’ af te leggen en geheel in zijn dubbelleven op te gaan. Marías laat je dat voelen door zijn verhaal soms vanuit de eerste persoon (Tomas Nevinson) dan weer vanuit de derde persoon (Miquel Centurión) te vertellen. Je merkt het amper, waardoor Tomas’ opgaan in zijn andere leven vanzelfsprekend wordt.
En dan zijn er die drie vrouwen: de alleenstaande, eenzame Inés Marzán, een grote en grof gebouwde vrouw die een restaurant in het stadje heeft, de zachtaardige lerares Celia Bayo, die een collega van hem is op school en een corrupt gemeenteraadslid als echtgenoot heeft, en María Viana, de ongelukkig getrouwde vrouw van een rijke aannemer. Een van hen is de voormalige terroriste die door Tomas’ handen zal moeten sterven.
De makkelijkste prooi is Inés, want zij is vrijgezel. Met haar begint Tomas een verhouding, zoals hij dat als spion eerder heeft gedaan, met een verlaten Engelse echtgenote en kind als dramatisch gevolg.
Bij Inés thuis snuffelt hij in haar papieren, maar afgezien van een paar geheimzinnige afkortingen in een van haar agenda’s vindt hij niets bijzonders.
Toch vermoedt Tomas geleidelijk aan dat zij de terroriste is, omdat zij veel meer door het leven getekend is dan de andere twee vrouwen, die vooral lief en ongelukkig zijn. Maar omdat hij niet zeker van zijn zaak is, durft hij niet toe te slaan. En bovendien mag hij Inés.
Alles verandert als Tupra hem dwingt een keuze te maken, voor het te laat is. Het levert geweldige scènes op, die je niet snel zal vergeten, ook omdat ze over een andere keuze gaan: die tussen waarheid en leugen. En wie nu die echte terroriste is, blijft lange tijd in het ongewisse.
Marías laat je tot op het laatst raden wie dat wel is en zet je daarbij voortdurend op het verkeerde been. En zo pelt hij Tomas’ wisselende emoties op een speelse manier af. Als je op een gegeven moment ook aan je eigen gevoelens voor een ander begint te twijfelen, besef je des te meer hoezeer je Marías als schrijver zal missen.
‘In deze roman komen alle elementen uit Marías’ rijke oeuvre als vanzelfsprekend bijeen. Marías zet je voortdurend op het verkeerde been. Als je op een gegeven moment ook aan je eigen gevoelens voor een ander begint te twijfelen, besef je des te meer hoezeer je Marías als schrijver zal missen.’***** NRC
‘De onlangs onverwacht overleden schrijver Javier Marias verlegt in zijn laatste boek het genre van de spionageroman op magistrale wijze.’**** de Volkskrant
‘Een prachtige laatste daad als schrijver.’ Het Parool
‘Een spannend en meanderend spel met maskers. Een meeslepend, thrillerachtig, gelaagd verhaal.’ Trouw
‘Prachtig geschreven, en fijn vertaald door Arie van der Wal.’ Vrij Nederland Detective & Thrillergids
De prachtige los te lezen opvolger van Berta Isla, met grote vragen over moraliteit en moord. Tomas Nevinson keert terug naar de geheime dienst en raakt verwikkeld in de wereld van terrorisme, spionage en misleiding
‘Ik ben ouderwets opgevoed en heb nooit kunnen vermoeden dat ik op een dag opdracht zou krijgen een vrouw te doden.’
Het is 1997. Tomas Nevinson woont in Madrid en heeft contact gelegd met Berta Isla, zijn ex-vrouw, en hun kinderen. Ze lijken hun relatie weer op te kunnen pakken, tot Tomas’ verleden hem opnieuw inhaalt. Hij krijgt bezoek van zijn oude leidinggevende, Bertram Tupra, die hem een bijzondere opdracht toevertrouwt: Tomas moet op zoek naar een vermeende terroriste van de IRA die tien jaar geleden betrokken is geweest bij enkele grote aanslagen in Spanje. En als hij haar heeft gevonden, moet hij haar vermoorden.
Marías’ nieuwste roman is een reflectie op de grenzen van mogelijkheden, en stelt grote vragen over moraliteit en moord. Wat gebeurt er als je slechte daden negeert? Bestaat er zoiets als een goede moordenaar, die de wereld veel leed kan besparen met zijn misdaad? Of is moord nooit goed te praten, ongeacht de context?
Berta Isla in de pers
‘Indringend en moreel aangrijpend.’ **** NRC Handelsblad
‘Een roman-fleuve vol lange, meanderende zinnen over liefde en identiteit, (on)kenbaarheid en de soms sinistere macht van overheden.’ VPRO Gids
‘Een bruisende vertelling over worstelingen met lotsbestemming. […] Structureel en stilistisch getuigt Berta Isla van durf en geslepen ambacht.’ **** Humo
ISBN | 9789029094931 |
---|---|
Aantal pagina's | 640 |
Datum van verschijning | 20220921 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 166 mm |
Hoogte | 237 mm |
Dikte | 65 mm |