Verzamelde brieven

Rainer Maria Rilke
29,95
Op voorraad
SKU
9789463822107
Besproken in NRC
Bindwijze: Hardback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Rainer Maria Rilke, een van de belangrijkste lyrische dichters in de Duitse taal, is bijna honderd jaar na zijn dood nog altijd een veelgelezen dichter en schrijver. Zelf noemde hij zijn brieven ‘het testament van mijn hele bestaan in verleden en toekomst’. Ze hebben honderdduizenden lezers over de hele wereld gefascineerd. Rilke hield zich sterk bezig met de thema’s die telkens weer actueel zijn: liefde, kunst, religie, reizen en ontheemd zijn in een snel veranderende wereld. In de loop van de jaren is Rilkes werk voor veel mensen een raadgever geworden. De dichter ziet vooral in de kunst een grote troost, en hij weet degenen aan wie hij zijn brieven schrijft – vrienden en vriendinnen, mensen die advies bij hem zochten – nieuwe moed te geven. Subtiel, meevoelend, erudiet, soms duister en ingewikkeld: de brieven van Rilke lijken uit een wereld te komen die niet meer bestaat. En toch vinden ze nog altijd hun weg naar de lezer. En, zoals Jean Pierre Rawie schrijft: ze zijn ‘de beste en meest beknopte inleiding tot de levensbeschouwing, de gedachtewereld en het werk van Rainer Maria Rilke’. In deze nieuwe uitgave zijn de eerder verschenen bundels Brieven aan een jonge dichter, Brieven aan Benvenuta, Brieven aan een jonge vrouw, Brieven over God en Brieven aan Merline samengebracht.
Meer informatie
Auteur(s)Rainer Maria Rilke
ISBN9789463822107
BindwijzeHardback
Aantal pagina's368
Publicatie datum20220308
NRC Recensie4 ballen
Breedte146 mm
Hoogte222 mm
Dikte36 mm
NRC boeken recensie

In Rilkes brieven vind je schitterende overdenkingen en malle passages

Rainer Maria Rilke Een keuze uit het omvangrijke brievenmateriaal van deze grote 19de-eeuwse Duitse dichter bevat schitterende overdenkingen en scherpzinnige passages.

Soms is Rainer Maria Rilke (1875- 1926) in zijn brieven op een lichte manier beeldend over het diep-ernstige dat hem steeds beweegt. ‘Hoe vaak heb ik in de natuur gekeken naar zo’n kevertje dat iets in zijn schild voert, en het mislukt, en hij doet het steeds weer (…) ik heb het vermoeden dat het diertje, telkens als het weer aan zijn klim begint, niets meer weet van de laatste teleurstelling en nederlaag, het is alles vergeten, staat weer voor een geheel nieuwe zaak, flink nieuwsgierig naar wat het ditmaal wordt en met de vrolijkste ondernemingslust. Vroeger, als ik me niet vergis, was zo iedere morgen voor mij (…).’ Nu, het is februari 1914, voelt hij zich niet meer zo, schrijft hij aan de pianiste Magda von Hattingberg, door hem ‘Benvenuta’, de welgekomene, genoemd. De dichter verkeert al geruime tijd in een impasse. Veel van zijn dichtwerken heeft hij dan al geschreven, het Stundenbuch (1905) en het Buch der Bilder (1906), de twee delen Neue Gedichte (1907-1908) en ook zijn novelle Die aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge (1910) . In 1912 is hij begonnen aan wat misschien wel zijn beroemdste werk zal worden, maar dat kan hij dan nog niet weten, de Duineser Elegien die hij pas in 1922 zal voltooien. Dus dat hij zich niet meer zo’n monter kevertje voelt nu hij al een aantal jaren niets gepubliceerd heeft en hij het aangevangen werk niet verder weet te brengen, is te begrijpen.

De brieven aan Benvenuta zijn opgenomen in een boek dat Verzamelde brieven heet, maar eerder een keuze bevat uit het omvangrijke brievenmateriaal van Rilke. Vijf eerdere brief-uitgaven, Brieven aan een jonge dichter, Brieven aan Benvenuta, Brieven over God, Brieven aan een jonge vrouw, en Brieven aan Merline zijn in dit boek opgenomen in hun oorspronkelijke vertalingen, met de oorspronkelijke aantekeningen of het gebrek daaraan, en zonder meer toelichting dan een weliswaar vermakelijk en goed ingevoerd maar ook vrij kort Woord vooraf van Jean Pierre Rawie.

Onbekende vrouw
Het is zeker prettig dat deze al lang verdwenen uitgaven nu in één band bij elkaar staan, maar het zou nog veel prettiger geweest zijn als iemand de moeite had genomen om de brieven aan Merline van aantekeningen te voorzien, en om het geheel te verhelderen met een beknopte samenvatting van Rilkes leven en werk, met jaartallen. Ook enige toelichting over de rol die de verschillende correspondenten in zijn leven hebben gespeeld had geen kwaad gekund, vooral in het geval van Benvenuta. Nu lezen we slechts de snel emotioneler wordende brieven waarin de onbekende vrouw die Magda von Hattingberg bij haar eerste brief voor Rilke is, in hoog tempo verandert in zijn ‘hartenlief’. Van haar zijn ook brieven opgenomen zodat de wederzijdse neiging tot idolatrie, maar ook het verlangen van de beide pen-geliefden met alle naïeve hoop en verwachting van de pagina’s spat. Rilke weet waarschijnlijk al dat het niets kan worden, al reist hij uiteindelijk naar haar toe, want hij schrijft: ‘Ik geloof dat de verte een weg is waarop ik weerlozer bereikbaar ben dan door iedere nabijheid’.

Later zou hij schrijven dat de brieven voor hem een nieuw begin leken te betekenen, een opnieuw uitstromen van zijn wezen, maar dat drie maanden werkelijkheid ‘etwas wie ein starkes kaltes Glas’ daaroverheen hebben gelegd.

De brieven in dit boek bevatten schitterende overdenkingen en scherpzinnige waarnemingen naast malle passages als ‘maar jij, mijn heerlijke vallei, jij fluit van mijn hart, jij, aarden vaas aan wie ik, nederige arbeider in dienst van de liefde die bezielde welving heb geschonken die je voor immer tot goddelijke doeleinden heeft bestemd’ enz.

Uit veel brieven spreekt het verlangen naar eenzaamheid om rustig te kunnen werken. Dat werken is zowel kwelling als bestemming, als er ooit een dichter is geweest voor wie de term ‘noodzaak’ betekenis had, dan was Rilke het wel. Die ernstige toewijding geeft zijn gedichten ook hun kracht en bekoring. Rilke stelde zich helemaal in dienst van zijn talent en de opluchting toen hij in februari 1922 ook werkelijk weer tot scheppen kwam, is dan ook heel groot: ‘Merline, ik ben gered!’ Hij maakte niet alleen de Duineser Elegien af maar schreef ook de 55 sonnetten tellende reeks Sonette an Orpheus. ‘Wat me het zwaarst woog en me het meest beangstigde is gelukt, en ik geloof: glorieus. Het duurde maar een paar dagen; maar nooit heb ik zo’n orkaan in mijn hart en in mijn geest doorstaan.’ Die vaststelling dat het hem niet alleen gelukt maar zelfs glorieus gelukt is, is in het geval van Rilke volstrekt onijdel, ja zelfs sympathiek.

Een hoogtepunt in deze verzameling is, ook in de ogen van Rawie, de ‘Brief van een jonge arbeider’. Die brief is eigenlijk geen brief, want de adressant is een zekere ‘heer V.’ met wie Rilke naar men tegenwoordig veronderstelt zichzelf bedoelde en de schrijver is zogenaamde een jonge arbeider. Die heeft een avond bezocht waarop de heer V. gedichten voordroeg die hem hebben geïnspireerd tot deze brief over God en over seksualiteit. De vreugde en het belang van seksualiteit zijn wat hem betreft door het christendom geheel onterecht naar de rand van het bestaan gedrongen en daardoor vervormd geraakt, en eigenlijk vindt hij het ‘het krenken van God’ als men de aardse dingen niet ziet als een mogelijkheid tot geluk. Waar het om gaat is, zo zegt deze jonge denker: ‘goed omgaan met het aardse, met innige liefde en in verwondering, als met het, voorlopig, enige dat we bezitten: dat is ook – om het maar eens gewoontjes te zeggen – Gods gebruiksaanwijzing.’ Het zou vandaag de dag nog precies zo gezegd kunnen worden, zij het wellicht wat minder elegant geformuleerd.

Het is om zulke uitspraken, en die zijn er in deze verzameling te kust en te keur, dat de arbeider geheel terecht kan besluiten met deze woorden: ‘Geef ons leermeesters die het aardse willen roemen. U bent zulk een leermeester.’

27-05-2022 Marjoleine de Vos

Bestanden bij dit product
Inkijkexemplaar.pdf (662.86 kB)
Back to top