Vreemdelingen op een kade
Tash Aw heeft, zo meent hij zelf, een beetje een non-descript gezicht. Zo kan het gebeuren dat hij in China wordt aangesproken in het Mandarijn, in Hongkong in het Kantonees, dat een Thaise taxichauffeur hem voor een Thai houdt, terwijl de dorpsonderwijzer hem in de binnenlanden van Maleisië lokaliseert. Een ritje naar het vliegveld levert voor hem al meerdere mogelijke identiteiten op, en hij stelt monter vast dat hij eigenlijk overal in Azië voor een local kan doorgaan. Dat heeft een voordeel: hij wordt in eerste instantie meestal vriendelijk bejegend. Immers, mensen hebben het ‘verlangen dat iedereen hetzelfde is als wij. Wij willen dat de vreemdeling een van ons is, iemand die we kunnen begrijpen.’
Met deze anekdote begint Vreemdelingen op een kade, een uitgebreide versie van een boek uit 2016, nu voor het eerst vertaald. De ondertitel ‘Een familiekroniek’ lijkt op het eerste gezicht ironisch bedoeld. Niet alleen is het met krap honderd pagina’s voor een familiekroniek wel heel klein, maar bovendien is zijn grootmoeder eigenlijk het enige personage dat echt wordt uitgediept.
Het is een vergelijkbaar procedé dat Aw toepaste in zijn laatste roman Wij, de overlevenden (2019) waarin hij inzoomde op één kansloze man. Over dit boek vertelde hij in een interview: „Mijn grootouders en ouders hebben me altijd geleerd dat we er niet toe doen. Als ik vroeg waarom er geen verhalen over mensen zoals wij bestonden, zeiden ze altijd dat we niet de moeite van een verhaal waard waren.”
In feite is – het in vertaling te dure – Vreemdelingen op een kade een prelude op die roman en een nadrukkelijk autobiografischer uitwerking van dat idee. In Vreemdelingen op een kade begint hij met een verhandeling over het belang van een gedeelde identiteit. Als je emigreert moet je zorgen dat je in de buurt van bekenden terechtkomt; dat is veilig. Een tikje schools is Aw hier soms: ‘hou [de namen van Chinese regio’s] in je achterhoofd; ze zijn belangrijk voor dit verhaal.’
Het is vermoedelijk ook een aansporing aan zichzelf, want onder invloed van het onderwijs – dat hij nadrukkelijk beschrijft – raakt hij onvermijdelijk steeds meer van zijn achtergrond kwijt. Hoewel zijn docenten vooral de rol van ‘passieve schaapherders’ aannemen, lukt het hem om door te stromen naar een universiteit in Engeland. En daar begin je eigenlijk opnieuw met het opbouwen van je identiteit.
Dat wordt voor Aw vooral duidelijk op het moment dat hij met een Britse student spreekt, die zegt dat hij altijd ‘stomverbaasd is als mensen niet bekend zijn met de meisjesnamen van hun vier overgrootmoeders’. De jonge Aw realiseert zich dat hij dat van geen enkele overgrootouder de naam nog kent: ‘weggepoetst uit het collectieve geheugen van onze familie’.
Het is voor hem de aanleiding om in het leven van die grootmoeder te duiken en alles wat naar schoolsheid neigde, is dan verdwenen. Het is een liefdevol portret waarin een kleinzoon iets probeert terug te vinden van wat hij was kwijtgeraakt, door wereldwijd succesvol te worden en aansluiting te vinden met mensen over wie hij aanvankelijk stomverbaasd was.
Dan lijkt de ondertitel niet meer zo ironisch en is met het verhaal van zijn grootmoeder eigenlijk het verhaal van Maleisië verteld, en verklaart zijn beschouwing over het onderwijs waarom de familie lijkt te verdwijnen onder de westerse cultuur. En dan is Vreemdelingen op een kade een kleine geschiedenis van een groot gemis.
ISBN | 9789403162713 |
---|---|
Aantal pagina's | 104 |
Datum van verschijning | 20220301 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 127 mm |
Hoogte | 177 mm |
Dikte | 15 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres