Meg heeft zo veel doorstaan in de paar maanden dat ze nu in het Stadspark woont dat het haar soms duizelt – letterlijk. Haar vrienden, zowel mens als Ander, zijn geschokt als ze ontdekken hoe zwaar deze maanden voor Meg eigenlijk zijn geweest. Zelfs Simon, leider van het Stadspark en Megs vriend, heeft geen pasklare oplossing voor dit probleem, maar hij is vastbesloten die te vinden.
Ondertussen worden Monty en zijn collega’s bij de politie geconfronteerd met de gevolgen van het voortdurende stoken door de aanhangers van Mensen Altijd Eerst. Het geweld laait op, tussen mensen en Anderen, maar ook tussen mensen onderling, zoals Monty ontdekt…
De toekomst van de mensheid hangt aan een zijden draadje, en alle ogen, van mensen en Anderen, zijn gericht op Monty, Simon en Meg – altijd Meg…
Het verhaal van Meg, Simon en de anderen (en Anderen) in het Stadspark begint in 'Rode letters' en 'Zwarte veren', en gaat verder in de boeken 'Grijze ogen' en 'Witte kaarten'.