Eindelijk. Daar was hij. Ik bestudeerde zijn gezicht in het dradenkruis van mijn telescoop. Hij was het. Ik deed mijn best om kalm te blijven en dwong mijzelf letterlijk te stoppen met ademhalen. Voorzichtig haalde ik met mijn vinger de trekker een stukje naar achteren. Ik deed mijn ogen dicht, zodat ik het moment van de inslag niet zou zien en erdoor zou worden afgeleid. Toen, langzaam... heel langzaam... haalde ik de trekker over.
Ik opende mijn ogen om te zien of mijn kogel raak was geweest. Dat was hij! Deze man zou ons nooit meer lastig vallen. Ik sprong naar beneden en rende weg.
Zeventien jaar was Tass Saada. Geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp in de Gazastrook. Opgegroeid en geradicaliseerd in Saudi-Arabië en Qatar. De stem van Yasser Arafat riep hem naar het slagveld. Haat was zijn drijfveer. De PLO-leider zijn held. Hij streed voor hem, was zijn chauffeur en doodde als jonge sluipschutter verscheidene politieke tegenstanders. Hij was bereid zijn leven te geven voor de Palestijnse zaak.
Vijfentwintig jaar later bad hij: O God, zegen uw volk Israël. Heer, breng hen terug in het Beloofde Land. Laat hun zien dat U hun God bent.