Antiboy
Wanneer voel jij je vrouw, vraagt Antiboy aan vrouwen om hem heen. Wanneer ik word lastiggevallen in de trein, antwoordt er een. Handen die ongewenst over je heenglijden op de dansvloer, zeggen anderen. Buikpijn hebben, een haarstreng die aan je lipgloss kleeft, bouwvakkers, hoer genoemd worden bij het oversteken.
‘Ik dacht dat vrouwelijkheid iets was om onder de knie te krijgen’, legt Antiboy uit aan zijn ex-geliefde Slimane, die vroeger een zij was, nu een hij. Slimane is de eerste aan wie Antiboy vertelt dat hij misschien ook trans is, dat hij zich eigenlijk nooit vrouw heeft gevoeld, dat hij lange tijd dacht dat het nog moest komen.
Het is een borstamputatie waardoor de gelijknamige verteller in Antiboy, het autobiografische ‘coming of gender’-verhaal van Valentijn Hoogenkamp, ervoor uit durft te komen dat hij zich geen vrouw voelt. Antiboy hoort dat de erfelijke genafwijking waaraan zijn moeder is overleden ook bij hem ontdekt is, en een borstoperatie kan een gevaarlijke vorm van borstkanker voorkomen. Laat ze er dan maar af, besluit hij; hij wil geen borstprostheses.
De chirurg (bekend van tv) wil er niets van horen. Antiboy heeft mooie borsten, vindt hij, hij moet geen kleinere willen. Vrouwen krijgen psychische klachten zonder borsten, vertelt hij haar bovendien. De specialist gebruikt woorden als ‘esthetisch ongewenst’, alsof het een wetenschappelijk advies is, en niet de normen van de samenleving die hij zijn patiënt oplegt. Als Antiboy blijft volhouden, weigert de koppige chirurg uiteindelijk de operatie zelf te doen: hij is ‘overgekwalificeerd’. Antiboy moet het hele verhaal weer aan een andere plastisch chirurg vertellen.
Wil de arts hem soms straffen, voor het niet voldoen aan het ideaalbeeld van een vrouw? Het is een onthutsende scène, gek genoeg, want de chirurg bevestigt enkel de heersende sekseverhoudingen. Hij herhaalt in feite wat door het hele essay heen al wordt onderscheiden als de opdracht aan elke vrouw, zoals Antiboy dat ervaart: esthetisch gewenst proberen te zijn. Vrouwzijn is vrouw voor anderen moeten zijn, met alle accessoires die daarbij horen. Zoals de rozenjurk die lange tijd zijn lievelingsjurk was, ‘de jurk waardoor ik niet hoefde te praten maar er met me gepraat werd, tegen me aan geleund zodat ik niet weg kon, die bij mijn rode haren paste. Had ik ooit een normaal gesprek gevoerd in die jurk?’
Man voelt hij zich trouwens ook niet, dat voelt net te ver. Non-binair is een term die beter blijkt te passen.
‘Monster onder mijn vel’
Antiboy is het tweede prozawerk van Hoogenkamp (ook dichter en toneelschrijver). Zijn debuutroman Het aanbidden van Louis Claus, over de (ongelijke) liefdesverhouding tussen een onzeker meisje en een acteur, was ook een verhaal over vrouwelijkheid, over vrouwzijn als jezelf weg willen cijferen, over het hunkeren en aanbidden van iemand die zichzelf nauwelijks prijsgeeft. In Antiboy keert dat thema terug, zoals wanneer Antiboy probeert te verdwijnen in een liefdeloze seksuele verhouding met een mannelijke collega, of wanneer hij zich als zevenjarig kind in de sloot probeert te verdrinken, of later, in een depressie waardoor hij een jaar niet kan eten. ‘Ik ben een monster onder mijn vel.’
Wanneer Antiboy in de plaats van die vrouw verschijnt, is dat niet zozeer een bevrijding. Zijn transitie wordt nooit voorgesteld als een epifanie. De chronologie in het boek is non-lineair, het is nooit een echt momént, zoals in de conventionele verbeelding van transgenderisme soms wordt gesuggereerd. De transitie brengt niet overduidelijk verlichting van de somberheid. Wanneer hij zijn naam verandert en zijn haar millimetert, keren geliefden en familieleden zich van hem af. Maar Anti komt in elk geval in de plaats van de hartverscheurende verdwijningsneigingen van het meisje. ‘Ik wil niet alleen overleven, iets wil zich laten zien’, noteert hij. Antiboy is levensbevestigend in plaats van ontkennend.
Waarom trouwens die naam, ‘Antiboy’? Hoogenkamp staat zelf op de cover, en maakt er geen geheim van dat dit boek over hem gaat. Maar het past wel om zichzelf tot personage te maken, dit boek is geen egodocument dat vooral de onverbloemde feiten uit zijn leven moet overbrengen; het is in de eerste plaats een literair werk, knap en beeldend gecomponeerd, stilistisch volwassen. Zoveel zinnen die eruit springen, die je voor wilt lezen.
Hecht bouwwerk
Het is een dun boekje, maar dat maakt het niet minder indrukwekkend. Wie goed leest herkent een hecht bouwwerk van opeenvolgende beelden, die elkaar in stilte becommentariëren. Het boek begint wanneer de verteller wakker wordt in het ziekenhuis, zonder borsten. Naast hem huilt een vrouw in haar bed: ‘Ze hebben mijn baby gestolen’.
In de literatuur kan Antiboy zichzelf opnieuw uitvinden, maar het blijkt ook een last. ‘Er is een vonk angst dat ik dit alles verzin, want ik verzin de hele dag personen, beschrijf hun jeugdherinneringen, lievelingskleuren… Zoveel mensen heb ik al bedacht dat mijn eigen herinneringen vaag zijn als fantasieën.’ Hij is bang dat niemand hem gelooft dat hij trans is, want hij is toch fictieschrijver van beroep? Zijn imposter syndrome brengt de eerste zin van het boek in herinnering: ‘Ik kom uit een lang geslacht van leugenaars.’ Die zin zet het hele boek op scherp. Mogen we hem wel geloven? Maar Antiboy heeft zijn lot aan de literatuur verbonden, dus als we de schrijver geloven, dan ook zijn gender-expressie. En wat is gender anders dan een verhaal dat we elkaar vertellen? Prachtig is dat, hoe literatuur en leven hier vloeiend samenkomen, elkaars noodzakelijke voorwaarden vormen.
En hier klinkt ook de bekroonde toneelschrijver in door, in de rekwisieten die met symbolische waarde geladen zijn. Scène voor scène loutert Antiboy zich van zijn vrouwelijkheid, vuilniszakken worden met jurken en laarzen gevuld, haren afgeschoren, een naam wordt vervangen. Als vrouw was hij nog het meest een leugenaar, lijkt hij te willen zeggen.
Het boek eindigt als hij zich opnieuw voorstelt aan zijn demente grootmoeder. ‘Ik noem mijn meisjesnaam en dan mijn nieuwe naam, want mijn naam is een woord, ik geloof in woorden, dat als ik het juiste woord vind iedereen terug zal komen.’ Moeilijk voor te stellen dat dit ontroerende boek niet dat juiste woord zou bevatten.
Provocatief en ontroerend.
Als Antiboy vanwege een genafwijking een borstamputatie moet ondergaan beseft hij: nu hoef ik niet langer als vrouw te leven. Dit stuit op verwarring bij artsen, vrienden, familie en zijn geliefde. Was dit verlangen altijd al aanwezig? Het veroorzaakt harde confrontaties met het verleden en zijn naasten, die niet los kunnen komen van de persoon die zij dachten te kennen. Omgeven door rouw en verlies gaat Antiboy op zoek naar de ultieme vrijheid om zichzelf te mogen zijn.
Antiboy is een coming of gender, een poëtisch verhaal over verlies en vrijheid vinden in verandering. Antiboy speelt zich af op het slordige kruispunt tussen gender en geaardheid, rollenpatronen en relaties.
ISBN | 9789403174914 |
---|---|
Aantal pagina's | 128 |
Datum van verschijning | 20220929 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 190 mm |
Dikte | 12 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres