Een grote tuinder uit een Brabants dorp aast al een poos op een familiewei. Als Maaike Lange en haar familie uiteindelijk besluiten hun grond te ruilen voor het naastgelegen perceel van de tuinder, dat ze omgeploegd en kil zwart opgeleverd krijgen, begint een nieuwe tijd. Ze willen een natuurvriendelijke wei aanleggen. Met bomen en hagen.
Maar hoe zit het met het gif van de tuinder op de haag? Hoelang duurt het voor de natuur zich herstelt en bloemen terugkeren? Doen de wormen uit het wormenhotel in de stad het ook in de groentetuin in hun wei?
Intussen rukt de Canadese fijnstraal op en woelen konijnen en dassen het gras om. In een stadslandbouwtuin in Amsterdam leert Maaike intussen meer over grond en ze ontmoet daar een nieuwe generatie boeren. De wei volgt de seizoenen. Van bloei tot verval, met oog voor klein leven en dood. Het is ook het verhaal van de bezoekers en de omgeving.
Maaike Lange schrijft voor het Algemeen Dagblad over boeken, is neerlandica en heeft een wei in Brabant.