Na sluitingstijd stapt Christus op een schilderij van Holbein van zijn kruis af, de lijst uit, de wereld in. Het is een van de vele sterke beelden in deze nieuwe bundel van Willem Jan Otten.
Otten ontving de P.C. Hooftprijs voor de vele essays die zijn oeuvre rijk is, maar hij had die prijs even goed voor zijn gedichten of romans kunnen krijgen. Poëzie vormt samen met scherpzinnig denken het grondakkoord van al zijn werk. Zijn nieuwe bundel, Genadeklap, maakt dit eens te meer duidelijk: Otten laat zijn lezer met hem mee denken, aansluiten bij zijn redeneertrant en kijken met zijn ogen.
Genadeklap vormt door een aantal langere gedichten en reeksen een bijna verhalende stap in zijn poëzie. De gedichten van Otten zijn in de eerste plaats (onder)zoekend, maar kunnen niet zonder hun heldere regels en compacte vorm. Genadeklap is niet een uitsluitend intellectuele oefening maar vooral een proeve van Ottens lyrische ambachtelijkheid. Zijn poëzie is zonder uitzondering raadselachtig en verstaanbaar tegelijk, tastend muzikaal, soepel, vol eigen woorden en eigenzinnige beelden.
Genadeklap laat zien hoe de dichter is gegroeid, ook als mens, sinds zijn vorige bundel zes jaar geleden verscheen.