Het huwelijksportret
Toortsen flakkeren, fresco’s op muren en plafonds komen tot leven. Bosnimfen, cherubijnen, goden, godinnen en krijgers lijken te kronkelen en te buitelen. Welkom in Palazzo Vecchio te Florence, anno 1544. Tussen de pracht en praal van schilderingen, fonteinen, beelden en reliëfs verwekt groothertog Cosimo de Medici een kind, het zoveelste. Hij heeft zijn vrouw zo lang even neergedrukt op een tafel en gaat zijn gang. Zij intussen bepeinst onbewogen de landkaarten die ze net aan het bestuderen was. Valt er nog wat grond te winnen? Kunnen zij hun macht en rijkdom nog verder uitbreiden? Ah, hij is klaar, mooi zo.
De negende roman van Maggie O’Farrell (1972), Het huwelijksportret, houdt het midden tussen een historische roman en een sprookje. De dochter die uit bovenstaand vluggertje voortkomt, Lucrezia, groeit uit tot een bleke prinses met rode haren tot op de grond. Deemoedig en bescheiden is zij van de buitenkant, maar binnenin haar ‘likken levendige en troostrijke vlammen [...], vlamt een smeulend vuur knetterend op’. Als ze nog klein is, aait ze terloops de tijger in de meurende menagerie die haar vader erop nahoudt in de kelder. Haar moeder weet zeker dat de wilde natuur van de dochter haar schuld is: gedachten van de moeder tijdens de conceptie bepalen de aard van het kind. In Het huwelijksportret is alles de schuld van vrouwen: wel kinderen, geen kinderen, afwijkende kinderen.
O’Farrell, die zich liet inspireren door Robert Brownings gedicht ‘My last Duchess’ uit 1842, pakt uit in dit boek, meer dan in haar eerdere werk. Ze bezuinigt ditmaal nergens op, niet op woorden en vergelijkingen, niet op suspense. De op werkelijk bestaande figuren geënte personages zijn haast karikaturaal, goed of slecht, hetgeen meestentijds al aan hun uiterlijk af te lezen is. Soms niet direct, zo transformeert een op het eerste gezicht charmante man door lust tot ‘een mythisch wezen, een en al huid en pees en schrikwekkend haar, [...] een riviergod, een watermonster’ dat ‘met zijn vliesvingers’ een vrouw grijpt en haar ‘onderwerpt’. ‘De verborgen kieuwen in zijn hals pompen en pompen en zuigen.’
Hertengebraad
Het is een beetje van dik hout zaagt men planken en de roman heeft al met al wat minder psychologische diepgang dan de vorige van O’Farrell, het meermalen bekroonde Hamnet, maar het zijn toch wel weer lekkere, of beter gezegd: mooie, planken. O’Farrell sleept je wel degelijk mee, met haar barokke stijl, je ziet het allemaal voor je, raakt in de ban van het boek.
De roman vangt aan met een doodsbedreiging. Lucrezia zit met haar echtgenoot, de hertog van Ferrara die aan Blauwbaard doet denken, aan tafel in zijn kille, van god verlaten jachtslot hertengebraad te eten, haar kin vol saus, als ze het plotseling zeker weet: haar man gaat haar ombrengen. En gauw ook. Ze zijn net een jaar getrouwd, maar zwanger is ze nog altijd niet. Dus wil haar man van haar af, denkt ze. Voorgoed. ‘De zekerheid dat hij haar dood voorheeft is als een aanwezigheid naast haar’, heet het, ‘als een roofvogel met donker kleed die is neergestreken op de armleuning van haar stoel.’ Vanaf dan wisselen korte hoofdstukken over Lucrezia die haar dood tracht te voorkomen, af met hoofdstukken over haar leven tot dan toe. O’Farrell schetst een levendig en hier en daar haast magisch beeld van de 16de-eeuwse Italiaanse werkelijkheid, maar in de kern gaat Het huwelijksportret heel reëel over hoe moeilijk het was een vrouw te zijn, zelfs een heel rijke.
Lucrezia, nauwelijks kind af, moet nu haar weg vinden aan een verdeeld hof, waar de gebruiken ondoorzichtig zijn en haar komst geen onverdeelde vreugde brengt. Het meest raadselachtig is haar nieuwe echtgenoot zelf, Alfonso. Is hij de speelse aristocraat die hij leek voor hun huwelijk, een estheet die zich het liefst onder kunstenaars begeeft, of de genadeloze machthebber voor wie zelfs zijn imposante zussen lijken te beven?
Terwijl Lucrezia, gehuld in knellende gewaden, eindeloos poseert voor een portret dat de komende eeuwen moet trotseren, wordt één ding glashelder. In de ogen van het hof heeft ze maar één taak: het produceren van een erfgenaam die de Ferrara-dynastie kan schragen. En tot ze die missie heeft volbracht, is haar toekomst onzeker, hoe nobel haar afkomst ook is.
ISBN | 9789038812281 |
---|---|
Aantal pagina's | 432 |
Datum van verschijning | 20221101 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 36 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres