Het licht in de stad
Hoe je voorbeeldig debuteert demonstreerde de als forensisch psychologe opgeleide Inge Schilperoord (1973) met Muidhond. Haar roman over een jongeman die zijn pedoseksuele gevoelens eronder probeerde te houden was erg goed geschreven en een toonbeeld van wat fictie vermag: langdurig licht werpen op een bewustzijn waar we het liefst zo ver mogelijk bij uit de buurt blijven. Zoals we na het lezen van Camus’ De vreemdeling begrijpen hoe een mens tot het plegen van een moord kan komen, zo begreep je na Muidhond (2015) een stuk beter hoe groot en tergend de strijd is voor iemand met een onwenselijke, strafbare seksuele geaardheid. Lezers namen hun hoed af, een sterrenregen in recensies, geshortlist voor de Libris en de ECI Literatuurprijs, vertalingen en een geprezen verfilming. De literatuurliefhebber kan alleen maar juichen om zulke successen, zeker als er zo’n hachelijk onderwerp in behandeld wordt.
Op Schilperoords tweede roman was het betrekkelijk lang wachten, maar in de tussentijd verschenen er wel columns van haar hand. In Psychologie Magazine ging Schilperoord enigszins door met wat ze al met Muidhond had laten zien, namelijk het invoelbaar maken van de beweegredenen van getroebleerde mensen. Mensen met gewelddadige neigingen, oplichters, een vrouw die haar vreselijke man neerstak: ze kregen in geanonimiseerde vorm een plekje in Schilperoords columns, opdat wij, burgers aan de andere kant van de tralies, iets beter begrijpen hoe het in elkaar steekt, de wet (neigen te) overtreden.
Best lang is er voor de wetsovertreding in het nieuwe Het licht in de stad slechts een bijrol weggelegd. Eerder zijn rouw en religiositeit de thema’s van Schilperoords tweede roman, met de 16-jarige Sophie die kort na de dood van haar vader toenadering zoekt tot de uit Afghanistan gevluchte Zala. Sophie doet dit om twee redenen: ze vindt Zala sympathiek, maar belangrijker, ze wil via deze moslima dichterbij de islam komen. Samen werken ze aan een schoolwerkstuk dat bedoeld is om de reputatie van de islam op te vijzelen. Je zou kunnen zeggen dat Sophie hiermee het werk van haar vader, die bij een vaag fietsongeluk het leven liet, voortzet. Als strafrechtadvocaat en islamkenner stond hij jonge moslimextremisten bij die hun steentje aan het kalifaat hadden bijgedragen.
Wat ‘wil’ Sophie toch met die islam? Wel wat meer dan er een werkstuk over schrijven, blijkt algauw. Ze wil God leren kennen, iemand die voor Zala een heel vanzelfsprekende aanwezigheid is, maar die zich voor Sophie maar verborgen blijft houden. Terwijl hij toch echt degene zou moeten zijn die hulp komt bieden, want behalve een wat stuurse tante lijkt Sophie na haar vaders dood in het sociaal luchtledige te zweven. Een moeder is er ook al niet en ook van andere familieleden of vrienden of voor mijn part de buren is om een of andere manier geen sprake. Nee, die Zala, daar moet ze plotseling heen, en wie weet dan via haar toch nog naar God. Of misschien via Isra, een voormalige cliënt van de vader, die zich opnieuw naar het Syrische kalifaat heeft laten lokken. Sophie chat met haar en raakt gaandeweg in vertwijfeling of ze haar nou moet haten of steunen.
Dossierkast
Het licht in de stad leest, zeker met dat vloeiende, moedige Muidhond nog in het achterhoofd, ontzettend stroef. De grootste oorzaak hiervan is dat Schilperoord tegen de klippen op lijkt te zijn doorgegaan met een plan dat tot mislukken gedoemd lijkt, namelijk geloofwaardig maken dat een pubermeisje zich na de (ongetwijfeld traumatiserende) dood van haar vader op een facet van diens werk stort. Waarom, als je wilt beschrijven hoe iemand in de ban raakt van een religie, toch voor deze vorm gekozen, vraag je je doorlopend af. Als Schilperoord een roman had geschreven over een rouwend pubermeisje en nog één over iemand die God zoekt was het resultaat waarschijnlijk beter geweest. Nu is die vader geen vader die gemist wordt, maar een soort dossierkast die per ongeluk aan het grofvuil is meegegeven.
Erg jammer dus, want aan alles merk je dat Schilperoord zich ook in dit werk diep met een worstelend personage heeft willen verbinden. Maar dat aan de premisse iets niet goed zit komt ook tot uiting in de stijl, die vaak iets emotioneel wanhopigs heeft, als een doorlopend appèl om iets te móéten voelen. Soms spookt het daarbij ook, als in een magisch-realistische roman. ‘Haar kleren op de stoel kregen opeens een griezelig, veelvormig silhouet, en werden soldaten die zich oprichtten, met hun laarzen stampten, hun kapmessen over hun schouder zwaaiden, zich klaarmaakten voor de onthoofding van een afvallige, ‘Allahoe akbar’ jankend. Ze kermde, draaide zich ervan weg.’
Lichtpuntje: op de achtergrond gaat Het licht in de stad over het niet begrijpen van de advocatuur, over niet snappen dat advocaten in de eerste plaats hun cliënt verdedigen en pas daarna (of helemaal niet) zeggen wat ze zelf vinden, of de waarheid boven water willen halen. Als Schilperoord dat vraagstuk wat gerichter en omlijnder behandelt, kan ze zelfs drie romans uit deze ene slaan.
'Inge Schilperoord heeft een akelig talent om zich in lastige mensen te verdiepen. Een razend knap werk.' Adriaan van Dis
Wanneer de zestienjarige Sophie door een ongeval haar vader verliest, is ze eenzamer dan ooit. Urenlang doolt ze door de grote stad op zoek naar antwoorden. Haar vader verdedigde als strafrechtadvocaat jonge moslimextremisten. Hun geweld, zei hij, heeft niets te maken met hun religie. Maar waarmee dan wel?
In een poging dichter bij hem te komen stort Sophie zich op een werkstuk over jihadisme. Ook raakt ze bevriend met haar Afghaanse en islamitische klasgenote Zala. Betoverd door de geheimzinnige schoonheid van Zala's geloof, doet het steeds meer pijn dat er voor haar geen God is. Sophies zoektocht naar waar ze thuishoort maakt dat ze niet alleen haar vader, maar ook zichzelf in een ander daglicht gaat zien. Met wie voelt ze zich het meest verwant? Met Zala, of toch met Isra, haar vaders ex-cliënte die zich aansloot bij IS?
In haar tweede roman neemt Inge Schilperoord de lezer mee in een wereld die voor velen onbekend is. Op basis van jarenlange research naar jihadisme onder Nederlandse jongeren, de belevingswereld van de bekeerling en vanuit haar werk als psycholoog met verdachten op de Terroristen Afdeling van de gevangenis, slaagt ze erin om net als in haar internationaal bejubelde debuut Muidhond fascinerend dicht onder de huid van een niet-alledaags personage te kruipen.
ISBN | 9789463810692 |
---|---|
Aantal pagina's | 216 |
Datum van verschijning | 20221004 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 21 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres