Het raadsel van Femma
Jodenvervolging Een Amsterdams meisje werd ten onrechte als ‘voljoods’ aangemerkt en naar Auschwitz gestuurd. Ze overleefde het maar net. Historica Els van Diggele tekende haar verhaal op.
Beslissen over leven of dood, dat is wat de Duitse jurist Hans Georg Calmeyer (1903-1972) tijdens de bezetting van Nederland deed. Hij was als ambtenaar belast met het beoordelen van twijfelgevallen op afstammingsgebied. Mensen die ten onrechte als ‘voljoods’ geregistreerd stonden, konden bij Calmeyer bezwaar indienen. Als hij overtuigd was van de registratiefout kon hij hun status omzetten in ‘halfjoods’, ‘kwartjoods’ of ‘arisch’, en hen daarmee in feite behoeden voor deportatie naar de vernietigingskampen. Calmeyer, geen NSDAP-lid, stond erom bekend dat hij regelmatig herzieningsverzoeken toewees, maar dat je wel met goede bewijzen moest aankomen. Desnoods met goede valse bewijzen.
De veertienjarige Femma, dochter van een glazenwasser uit de Amsterdamse Oosterparkbuurt, leek precies in de categorie te vallen voor wie de bezwaarprocedure was ingesteld. Als dochter van een Joodse moeder en een katholieke vader was ze halfjoods, maar toch stond ze als voljoodse geregistreerd: haar moeder was in haar jonge jaren getrouwd geweest met een Joodse man, Salomon Swaalep, van wie ze uit schaamte nooit officieel gescheiden was. Sterker nog: hij was degene geweest die Femma na haar geboorte bij het stadhuis had aangegeven, waarbij hij had verklaard dat ze zijn eigen dochter was. In 1941 had Femma’s échte vader Albertus haar daarom als voljoodse laten registreren; zo stond ze nu eenmaal bij het bevolkingsregister bekend. Maar toen in de loop van de oorlog duidelijk werd dat ze met deze voljoodse status groot gevaar liep, probeerde Albertus met hulp van een advocaat bij Calmeyer een statusverandering voor haar te bewerkstelligen. Het lukte om Femma op de ‘Calmeyerlijst’ te krijgen, die gedurende de herzieningsprocedure bescherming tegen deportatie bood.
Journaliste en historica Els van Diggele beschrijft in Het raadsel van Femma hoe deze herzieningsprocedure uitliep op een drama. De advocaat diende bij Calmeyer een uitgebreid dossier in, maar het bevatte geen harde bewijzen voor de onjuistheid van de registratie. Dat Femma lid was geweest van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, dat ze op foto’s leek op haar wettelijke vader en dat ze – echt waar – de voornaam had gekregen van de Joodse moeder van die wettelijke vader, maakte haar verhaal in de ogen van Calmeyer zelfs uiterst ongeloofwaardig. Een jaar na de indiening wees hij het herzieningsverzoek af.
Funeste gevolgen
De afwijzing had funeste gevolgen; omdat Albertus had vertrouwd op een positieve beslissing had hij Femma niet laten onderduiken. Nu kwam Femma via Westerbork en Bergen-Belsen in Auschwitz terecht, waar ze onvoorstelbare verschrikkingen doormaakte. Ternauwernood overleefde ze. Terug in Amsterdam werd ze herenigd met haar ouders (haar moeder was de oorlog wel in onderduik doorgekomen) en probeerde ze haar leven weer op te pakken. Ogenschijnlijk lukte haar dat goed: ze trouwde snel met een niet-Joodse man, kreeg vijf kinderen en bewoonde een fris nieuwbouwhuis in Amsterdam Nieuw-West. Fris, jazeker, want het was er bijna elke dag grote schoonmaak. Op haast maniakale wijze schrobde en boende Femma het huis schoon, de kinderen moesten maar op de trap hun boterhammen eten. Dat was de doorwerking van het kamp: in Auschwitz mocht Femma geen kruimeltje op de grond laten liggen.
Hoewel er, achteraf, meer tekenen waren dat Femma met een zwaar oorlogstrauma kampte, sprak ze er vrijwel nooit over – niemand zou haar toch kunnen begrijpen. Ook haar kinderen sneden het duistere onderwerp uit Femma’s verleden nooit aan. Daardoor bleven er, net zoals in veel andere gezinnen van oorlogsgetroffenen, grote spanningen tussen moeder en kinderen bestaan. Pas de laatste jaren zijn die langzaam aan het verdwijnen, mede dankzij de vele interviews die Van Diggele de inmiddels 92-jarige Femma Fleijsman-Swaalep en haar kinderen afnam. Vorig jaar heeft Femma zelfs samen met haar zoons een bezoek aan Auschwitz gebracht – een terugkeer naar de hel, om die hel beter te kunnen verwerken.
Indrukwekkend verhaal
Het verhaal van Femma en haar familie is indrukwekkend en verdient het om goed te worden opgetekend, temeer omdat dit soort overlevingsgeschiedenissen meestal niet gaan over mensen uit arbeidersmilieus. Op Van Diggeles beschrijving is echter nogal wat aan te merken: ze vult te vaak gevoelens en beweegredenen in die hoofd- en bijfiguren al dan niet moeten hebben gehad, en vooral in het hoofdstuk over Femma’s herzieningsprocedure interpreteert Van Diggele historische bronnen verkeerd. Zo noemt ze de bewijsstukken van Femma ‘sterk’, terwijl die juist relatief zwak waren. En op basis van een in ambtelijk Duits opgesteld gespreksverslag concludeert Van Diggele dat ook Femma’s vader door Calmeyer in ‘levensgevaar’ zou zijn gebracht, terwijl dat niet blijkt uit het document (een foto ervan staat in het boek).
Het raadsel van Femma is niet alleen een wrange familiegeschiedenis. Het is ook een emotionele aanklacht tegen een ambtenaar die Femma’s herzieningsverzoek afwees. Na de oorlog is Calmeyer namelijk voor sommigen uitgegroeid tot het prototype van ‘de goede Duitser’, die valse dossiers accepteerde en zodoende veel Joden van de ondergang redde. Hij kreeg er in 1992 zelfs postuum een Yad Vashem-onderscheiding voor. Het is met name deze toekenning die een grote controverse rondom zijn persoon heeft veroorzaakt.
Van Diggele heeft nauwelijks oog voor de discussie onder historici die nog altijd over Calmeyer wordt gevoerd. Ze is slechts woedend dat sommigen hem als een held zien, en ze kan al helemaal niet begrijpen dat er binnenkort in Osnabrück een museum over hem wordt geopend. Daar streven ze ernaar ‘de hele Calmeyer’ te tonen, inclusief zijn negatieve beslissingen, maar Van Diggele gelooft er niets van dat dit daadwerkelijk zal gebeuren. Het lijkt alsof ze alle kwaad van de Shoah op deze Duitse ambtenaar projecteert. Als Femma’s tanden in Auschwitz door een kampbeul uit haar mond worden geslagen, noemt Van Diggele die kampbeul bijvoorbeeld een ‘uitvoerende handlanger van Calmeyer’.
Het is bovendien onbegrijpelijk dat Van Diggele slechts miniem gebruik maakt van het vorig jaar verschenen, grondige proefschrift van Petra van den Boomgaard, die de werkwijze van Calmeyer minutieus heeft onderzocht en zo de discussie over hem met feiten vooruithielp. Haar conclusie was dat Calmeyer in meer dan 2500 gevallen positief heeft geoordeeld over een herzieningsverzoek, ook al was er vaak sprake van evident bedrog. Wel moest je aan de voorwaarden van het door hem geschapen beslissingskader voldoen en sterke bewijzen aanleveren – Calmeyer moest zijn daden immers kunnen verantwoorden tegenover zijn superieuren, die hem wantrouwden. Vanaf oktober 1943 kwam hij onder grote druk te staan, en dat was net de maand waarin hij over Femma’s lot besliste.
Het is schrijnend dat Femma tot de gevallen behoorde die Calmeyer afwees. En het is meer dan begrijpelijk dat Femma en haar familie Calmeyer voor altijd zullen blijven veroordelen: hij was tenslotte degene die zijn handtekening zette onder een desastreus besluit. Maar aan de gelaagdheid van zijn optreden doet dit weinig af. Calmeyer was en bleef een ambtenaar die in dienst van het naziregime vuile handen maakte – en tegelijkertijd vele levens redde. Het is jammer dat Van Diggele deze gelaagdheid niet onderkent: zij reduceert Calmeyer slechts tot een eendimensionale collaborateur.
– 35% Korting
Hoe dit kon, en wat voor gevolgen het heeft gehad voor het meisje en haar familie, beschrijft Els van Diggele in Het raadsel van Femma, prooi ven een mensenredder. Het is een aangrijpend verhaal over volgzaamheid en angst, en over de behoefte om de mythe van ‘de goede nazi’ als feit te presenteren.
ISBN | 9789044541243 |
---|---|
Aantal pagina's | 192 |
Datum van verschijning | 20200414 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 25 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres