Het tuinfeest en andere verhalen
‘Ik was jaloers op haar schrijverschap’, schreef Virginia Woolf in haar dagboek toen Katherine Mansfield overleed. ‘Het enige schrijverschap waarop ik ooit jaloers ben geweest.’ Nu uitgeverij Orlando een heruitgave heeft verzorgd van de Nederlandse vertaling van Mansfields bundel Het tuinfeest en andere verhalen, kunnen we beoordelen of die jaloezie terecht was.
Mansfield, die op vierendertigjarige leeftijd overleed in 1923, werd geboren in Nieuw-Zeeland, maar haar schrijversleven speelde zich af in Europa, waar ze bevriend raakte met modernistische schrijvers als Woolf en D.H. Lawrence. Ze leeft vooral voort als schrijver van korte verhalen.
Voor Het tuinfeest en andere verhalen, dat een jaar voor haar dood verscheen, greep Mansfield terug naar de Nieuw-Zeelandse wereld die ze kende uit haar jeugd. Veel van de vijftien verhalen die de bundel telt, spelen zich af in de wereld van de hogere middenklasse waarin ze opgroeide. Het titelverhaal is daar meteen een mooi en schrijnend voorbeeld van. De gegoede familie Sheridan organiseert een tuinfeest. Dochter des huizes Laura probeert zich te verhouden tot de vier mannen die de tent komen opbouwen. ‘Kop op, wij bijten niet, scheen hun glimlach te zeggen. Wat waren werklui aardig!’ Dan blijkt dat er een bewoner van de arbeidershuisjes net buiten de poort van het landhuis bij een ongeluk is omgekomen. Laura vindt dat het feest niet meer kan doorgaan, tot opperste verbazing van haar zus en haar moeder. Uiteindelijk gaat ze na het feest met het overgebleven eten naar het huis waar de jonge overledene is opgebaard. Ze is erg onder de indruk, niet in de laatste plaats van haar eigen emoties. Het leven, de dood… Eerst is ze nerveus, maar na afloop van het bezoek voelt ze zich bijna uitverkoren, zonder dat ze precies onder woorden kan brengen wat haar is overkomen. ‘Het was in één woord geweldig’, zegt ze tegen haar broer. Ook in veel andere verhalen staan standsverschillen centraal, waarbij de leden van de bezittende klasse er doorgaans niet al te goed vanaf komen.
Mansfields beste verhalen laten zich meten met die van Tsjechov en Joyce. Haar werk doet nog steeds modern aan, met snelle wisselingen van scènes en perspectief, en aan lange inleidingen doet ze niet. Zo begint het verhaal ‘De dochters van wijlen de kolonel’ met de zin: ‘De week erna was een van drukste weken van hun leven.’
Je leest Mansfields verhalen niet om het plot. Ze schetst een gebeurtenis, een situatie waaruit de lezer een hele wereld kan afleiden. Mooie natuurbeschrijvingen helpen met het oproepen van die werelden. Sommige van de kortere verhalen uit de bundel neigen naar sentimentaliteit, maar in de langere verhalen geeft Mansfield zich meer ruimte om de tragiek van haar personages te laten zien. Zoals in ‘Aan de baai’, het langste verhaal uit de bundel, eigenlijk een korte novelle over een aantal gezinnen die de zomer doorbrengen aan een baai, vol met alle onderdrukte rivaliteit, onvervulde verlangens en frustratie van dien.
Ook het al genoemde verhaal ‘De dochters van wijlen de kolonel’ zit vol met dergelijke emoties. Nu hun vader is overleden moeten zijn twee bij hem inwonende ongetrouwde dochters een nieuwe weg vinden, maar hun leven is eigenlijk voorbij. In nog geen dertig pagina’s krijgt de lezer een beeld van het wurgende, claustrofobische leven dat de zussen hebben geleid. Haar collega Thomas Hardy zei tegen Mansfield dat ze méér over die zussen moest schrijven. ‘Alsof er nog iets meer over hen te zeggen valt!’ reageerde Mansfield. Ze had natuurlijk gelijk. Hardy wilde een hele roman, maar in een goed kort verhaal is die roman al aanwezig.
ISBN | 9789083255132 |
---|---|
Aantal pagina's | 208 |
Datum van verschijning | 20221207 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 134 mm |
Hoogte | 208 mm |
Dikte | 27 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres