Vader-zijn betekent improviseren, meebuigen, incasseren, aanmodderen – en genieten. Columnist, journalist en historicus Wieberen Elverdink (Drachten, 1981) kan erover meepraten. Of schrijven. Wekelijks tekent hij voor de lezers van de Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden een column op over de alledaagse avonturen van het vaderschap. Of zijn kroost nu door de brandweer uit een klimboom moet worden bevrijd, liefdesverklaringen afwimpelt, een verhuizing weigert, of stiekem te jong is voor de bioscoopfilm.
Daarnaast schrijft hij over grote en kleine gebeurtenissen uit het (dorps)leven, van een onfortuinlijke botsing op het trottoir, de melancholie van de hooitijd tot zijn dementerende pake, die hem voor het eerst niet meer herkent.
In Kastanjekind is voor het eerst een selectie van zijn columns gebundeld.