Leiderschap
99-jarige Henry Kissinger laat zien hoe een leider de geschiedenis in de gewenste richting kan duwen
Geopolitiek Kort na elkaar verschenen er onlangs twee boeken over leiderschap in de twintigste eeuw. De persoonlijke observaties en herinneringen maken vooral het boek van Henry Kissinger speciaal.
Het is een bijzondere scène, met een actuele lading. Henry Kissinger, buitenlandexpert maar nog zonder rol in de Amerikaanse regering, bezoekt in 1967 de 91-jarige Konrad Adenauer. De eerste kanselier van de bondsrepubliek is een kleine vier jaar met pensioen, maar nog altijd scherp van geest.
Ze hebben elkaar vaker gesproken, een stuk of tien keer, de man die het na-oorlogse West-Duitsland op koers naar integratie met het Westen zette en de briljante Harvard-professor, die in 1938 als Joodse jongen van vijftien met z’n ouders en z’n broer nazi-Duitsland was ontvlucht. In de VS had Kissinger zich gespecialiseerd in Europese geschiedenis, machtsevenwicht en kernwapens.
Het gesprek, vertelt Kissinger in zijn boek Leiderschap; Zes strategieën van wereldleiders uit de 20e eeuw, gaat onder meer over de oorlog in Vietnam. De Amerikanen raakten daar steeds meer in verstrikt en Adenauer begreep niet waarom ze zich niet gewoon terugtrokken. Hechten de Amerikanen écht zo veel waarde aan hun geloofwaardigheid als bondgenoot? Adenauer wilde er even rustig over nadenken – kon Kissinger de volgende dag terugkomen?
Als ze een dag later tegenover elkaar zitten, blijkt dat Adenauer de Amerikaanse standvastigheid in Vietnam in twijfel trekt. En daar conclusies uit trekt voor Duitsland. Plechtig: Schau mir in die Augen. „Denkt u dat ik nog steeds geloof dat jullie ons onvoorwaardelijk zullen beschermen?”, zegt hij zonder omwegen. „Ik geloof niet dat enige Amerikaanse president onder welke omstandigheden dan ook een kernoorlog zal riskeren ten behoeve van Berlijn.”
Maar tegelijk doorgrondde Adenauer het geopolitieke spel. Het Atlantisch bondgenootschap bleef in zijn ogen van cruciaal belang voor Duitsland. Want, zegt hij, „wat ons beschermt, is dat de Sovjet-leiders zelf niet zeker kunnen zijn van dit element van twijfel.”
Drie maanden later overleed Adenauer. Maar zijn besef van ‘de inherente ambiguïteit van een kerndreiging’, zoals Kissinger het noemt, dringt door de Russische oorlog tegen Oekraïne weer tot een nieuwe generatie door.
Niet bescheiden
Het zijn dit soort persoonlijke herinneringen en observaties die Kissingers lijvige boek speciaal maken – ook al heeft hij een enkele anekdote ook in eerdere boeken wel eens verteld. Hier portretteert hij zes leiders die hun stempel op de twintigste eeuw hebben gedrukt en die hij allemaal heeft gekend: behalve Adenauer de presidenten Charles de Gaulle van Frankrijk, Richard Nixon van de VS en Anwar Sadat van Egypte, en de premiers Lee Kuan Yew van Singapore en Margaret Thatcher van het Verenigd Koninkrijk.
Het zevende personage dat in dit boek nu en dan opduikt, de auteur zelf, is tegelijk speler (als Nationale Veiligheidsadviseur en minister van Buitenlandse Zaken), waarnemer en duider van de geschiedenis. En, in meer of mindere mate, bewonderaar van alle zes.
Hij is inmiddels 99 en wordt nog altijd niet geplaagd door overdreven bescheidenheid, zoals blijkt uit zinnetjes als ‘De Gaulle liet weten dat hij mijn wetenschappelijke verrichtingen kende’ en de vermelding van alle privé-etentjes met staatslieden waarvoor hij uitgenodigd bleef worden, ook toen hij allang geen formele politieke rol meer had.
Verzetsbeweging
Hinderlijk is dat niet. Het herinnert de lezer er steeds aan dat we hier niet met objectieve geschiedschrijving te maken hebben. Kissinger biedt een betrokken analyse van hoe de zes staatslieden macht verwierven en er gebruik van maakten om hun strategische visie door te zetten.
Hoe bijvoorbeeld brigadegeneraal en onderminister De Gaulle aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, toen de Franse regering een wapenstilstand met Hitler wilde sluiten, onverwijld naar Londen vloog en daar meteen de vorming van een verzetsbeweging aankondigde. „Met niets meer dan zijn uniform en zijn stemgeluid katapulteerde hij zichzelf uit het niets naar de rangen van mondiale staatsmannen.”
Kissinger laat goed zien hoe slim De Gaulle keer op keer vanuit een positie van zwakte concessies bij de Geallieerden wist af te dwingen. En hij legt uit waarom het verstandig was dat hij bij de bevrijding van Parijs de hoofdrol die de Britse en Amerikaanse legers daarbij gespeeld hadden niet eens noemde. Dat ‘schijnbare gebrek aan dankbaarheid aan het adres van de bevrijders’ diende zijn ultieme doel: ‘het herstellen van Frankrijks geloof in zichzelf’. En dat doel was ook voor Washington en Londen belangrijk, want een onzeker en verdeeld Frankrijk zou een risico zijn voor de stabiliteit van het na-oorlogse Europa.
De verschillende rollen van Kissinger, als auteur en actieve speler in de geschiedenis, zitten elkaar het meest in de weg in het hoofdstuk over Richard Nixon, zijn directe baas en de uitvoerder van zijn ideeën. Als Kissinger schrijft dat Nixon op het hoogtepunt van de Koude Oorlog ‘een gebrekkige wereldorde opnieuw vorm gaf’, prijst hij daarmee impliciet zichzelf. Hij was immers architect en uitvoerder van Nixons opening naar China, een diplomatieke coup die de machtsverhoudingen in de wereld inderdaad ingrijpend veranderde. Hij speelde ook een sleutelrol bij de détente, de ontspanning tussen de VS en de Sovjet-Unie.
Spannend aan dit hoofdstuk is dat je hier als lezer meekijkt mee in het ijskoude brein van de Realpolitiker pur sang Kissinger. Slechts kort staat hij stil bij de genocide die het leger van Pakistan in 1971 pleegde in Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh), waarbij vele honderdduizenden en mogelijk miljoenen mensen vermoord werden. Nixon en Kissinger lieten Pakistan zijn gang gaan. Ze spraken zelfs geen veroordeling uit. Want tja, dat zou een strategisch nationaal belang in gevaar brengen: de ontluikende en nog geheime toenadering tot China, waarbij Pakistan een bemiddelende rol speelde.
Harteloos? Dat bestrijdt Kissinger. Zowel strategisch als moreel staat de ‘snelle afwikkeling’ van de Oost-Pakistaanse crisis, in minder dan een jaar, ‘in schril contrast met de Syrische burgeroorlog, die vanaf 2011 meer dan een decennium duurde’.
‘Peetmoeder van de Brexit’
Kissinger besteedt naast zijn eigen analyses en herinneringen helaas erg veel ruimte aan het navertellen van historische gebeurtenissen die een professionele historicus kan beschrijven met meer afstand en objectiviteit. Toevallig is van zo’n historicus net een boek met vergelijkbare thematiek verschenen: Persoonlijkheid en macht; Politieke leiders die het moderne Europa veranderden, door Hitler-biograaf Ian Kershaw.
Ook Kershaw probeert te laten zien hoe machtige politieke leiders opereerden om de geschiedenis te sturen in de richting die zij wilden. De Gaulle, Adenauer en Thatcher worden in beide boeken behandeld, maar Kershaw neemt in totaal maar liefst twaalf historische figuren in het vizier, onder wie ook Lenin, Hitler, Stalin, Churchill, Gorbatsjov en Kohl.
Anders dan Kissinger is hij niet alleen onder de indruk van Thatcher, maar ook kritisch over haar, met haar ‘minachting voor de Europese Unie’ en haar ‘ingebakken anti-Duitse sentimenten’. Hij noemt haar ‘peetmoeder van de Brexit’ en ‘een premier die verdeeldheid heeft gezaaid’. Over Stalin werpt Kershaw zijn lezers, zonder veel argumenten, de ‘ongemakkelijke gedachte’ in de schoot ‘dat het misschien wel onmogelijk zou zijn geweest om nazi-Duitsland te verslaan zonder de terreur van Stalin’.
Het boek is een nuttig en helder overzicht van belangrijke Europese leiders in de twintigste eeuw. Overtuigend, zij het niet heel verrassend, toont hij aan dat ook grote politieke leiders zich soms moeten schikken naar de omstandigheden, maar in veel gevallen toch de geschiedenis een beslissende wending kunnen geven – ten goed of ten kwade.
Maar zijn analyses van de persoonlijkheden die hij beschrijft, en van het hele fenomeen leiderschap, zijn helaas nogal mager. De vraag wat de relatie is tussen de persoonlijkheid van een leider en de effectiviteit van zijn of haar leiderschap, laat hij te vaak in het midden.
Kissinger, die zelf van de macht heeft geproefd, slaagt er in zijn boek beter in om tot die kern door te dringen. Ik weet niet of we het nog van een 99-jarige mogen vragen, maar eigenlijk is hij ons nóg een boek verschuldigd: een analyse van het leiderschap van Vladimir Poetin. Kissinger heeft Poetin vaak gesproken, in Moskou opgezocht en zelfs thuis in New York te eten gehad.
Maar de vraag is niet alleen of hij het nog aan kán om zo’n boek te schrijven, maar ook of hij het aan dúrft. Drie maanden na het begin van de Russische aanval op Oekraïne kreeg hij veel kritiek toen hij opperde dat Oekraïne er goed aan zou doen een deel van zijn grondgebied op te geven om vrede te kunnen sluiten met Rusland. In 2014 al toonde hij er begrip voor dat Rusland Oekraïne nooit helemaal als een ander land kan zien. Het zou spannend zijn nog eens te kunnen lezen of hij daar in zijn gesprekken met Poetin ook zo veel begrip voor toonde.
18-11-2022 Juurd Eijsvoogel
Nobelprijswinnaar Henry Kissinger analyseert de strategieën van wereldleiders uit de 20e eeuw
'De persoonlijke observaties en herinneringen maken het boek van Henry Kissinger speciaal.' ⬤⬤⬤⬤ NRC
In zijn langverwachte nieuwe boek verdiept Henry Kissinger zich in de leiderschapsstijlen van zes invloedrijke wereldleiders uit de moderne geschiedenis: Charles de Gaulle, Konrad Adenauer, Margaret Thatcher, Richard Nixon, Lee Kuan Yew en Anwar Sadat. In een tijdperk waarin wereldwijd instituties en dynastieën omvielen, creëerden zij een nieuwe wereldorde. Daarbij analyseert hij zowel de successen als de controverses en kijkt hij naar de context van hun regeerperiodes – van hun opkomst tot hun belangrijkste beslissingen op het wereldtoneel.
Op basis van diepgaand historisch onderzoek en zijn eigen jarenlange ervaring in de internationale politiek schetst Kissinger een indringend beeld van zes geopolitieke leiders en hun strategieën in tijden van oorlog én van vrede.
Henry Kissinger (1923) is politicoloog en diplomaat en diende als nationaal veiligheidsadviseur en vervolgens minister van Buitenlandse Zaken onder de Amerikaanse presidenten Richard Nixon en Gerald Ford. In 1973 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn rol in de beëindiging van de Vietnamoorlog. Hij schreef verscheidene boeken over buitenlandbeleid en diplomatiek, waaronder Over China en Wereldorde.
Over Wereldorde:
'Nog altijd is Kissinger een zeldzaam scherp en koelbloedig analyticus van de politieke verhoudingen in de wereld. Zijn historische kennis is enorm breed. Zijn ervaring als staatsman indrukwekkend. Wie zou van deze man geen college willen krijgen?' NRC
'Kissinger [toont] zich een meester van de samenvatting en de nuancering. In een paar bladzijden slaagt hij erin om de complexiteit van eeuwenoude opvattingen en tradities […] tot een logisch geheel te ordenen en er vervolgens lering voor vandaag uit te trekken.' ⬤⬤⬤⬤◖ De Morgen
ISBN | 9789000379460 |
---|---|
Aantal pagina's | 576 |
Datum van verschijning | 20220718 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 156 mm |
Hoogte | 234 mm |
Dikte | 47 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres