Antoinette
Robbert Welagen In zijn achtste roman gaat het Welagen om gevoel: een man denkt aan een verbroken relatie, die kinderloos bleef. De stijl is gevoelig, maar de constructie werkt niet helemaal.
‘Ik ben een man met vouwen in de lengte van zijn truimouwen’, weet de hoofdpersoon van de achtste roman Antoinette van Robbert Welagen. Dat rijmt: zo secuur als de man zijn kleren vouwt en opstapelt, zo beheerst en netjes zijn ook de zinnen waarin hij zijn relaas doet. En je voelt meteen dat er onder de oppervlakte van zo’n keurig personage méér schuilt. De protocollen van de beschaving worden naarstig nageleefd wanneer er dreigende wanorde buiten de deur gehouden moet worden.
De wanorde is het residu van het gedeelde leven met zijn geliefde Antoinette, die op een zondagmiddag in Boedapest niet op hun afspraak verschijnt. Dus betreedt de 42-jarige man het badhuis waartegenover hij op haar wachtte, gaat naar de kelder met kleedruimtes – en kleedt zich uit. Dat vertaalt zich ook netjes in de verhaalstructuur: daar, in het badhuis (‘thermaalbad’ heet het in Welagens wat gedragen taalregister), teruggeworpen in zijn 42-jarige lijf, wordt zijn preoccupatie gaandeweg blootgegeven.
Die is: Antoinette en hij konden samen geen kinderen krijgen – en over dat verdriet kwamen ze nooit meer heen. Het verhaal van hun relatie wordt verteld in flashbacks, terwijl de naamloze hoofdpersoon door het badhuis flaneert. De dreiging maakt dan plaats voor een beschouwing van die relatie: om de uitwerking van die gevoelens is het Welagen met name te doen, de kern van het boek is de emotie. Zo volgt deze roman de structuur van In goede handen (2015), waarin Welagen (1981) ook terugschakelde naar een lange flashback, om de jeugd van de hoofdpersoon te tekenen. Dat was al niet zo’n gelukkige opzet. Het heden draaide toen om het spannend-absurde gegeven dat de hoofdpersoon zijn dubbelganger was tegengekomen. De flashbacks voorzagen dat idee van een verklaring, wat leidde tot een onwelkome onttovering van het dubbelgangersverhaal (dat aanvankelijk veel raadselachtiger en spannender was).
Nu is de lijn in het verleden wél interessanter, zelfs het sterkste van Antoinette – Welagens secure stijl maakt de gevoelens van de geliefden knap voelbaar, hun teleurstelling, hoop, jaloezie, eenzaamheid. Maar opnieuw werkt de combinatie van verhaallijnen niet helemaal. Ten eerste omdat de dreigende sfeer van het begin geen gevolg krijgt: de relatieherinneringen passeren de revue, maar brengen de hoofdpersoon in het heden nauwelijks nog uit het lood. Zo blijft het gevoel in deze roman hangen in het verleden; wat er op de namiddag in het badhuis van is overgebleven, is weemoed. Hoe gevoelig ook beschreven, in zo’n constructie blijft het gevoel op afstand.
Dat heeft ook te maken met de stijl: doordat Welagen zo kraakhelder schrijft, laat hij weinig aan de verbeelding over. Dat wreekt zich als hij zozeer zijn best doet dat de symboliek pompeus wordt (zoals wanneer de man naakt in de kleedruimte staat: ‘Halverwege zijn leven bevindt hij zich in een donkere kelder.’). Maar ook de voorgeschiedenis vertelt hij in meer woorden dan noodzakelijk.
Het is al dun, maar eigenlijk had Antoinette met nog minder woorden toegekund. Welagen is op zijn best als hij het raadsel in stand houdt.
ISBN | 9789038807430 |
---|---|
Aantal pagina's | 112 |
Datum van verschijning | 20190628 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 133 mm |
Hoogte | 207 mm |
Dikte | 16 mm |