Beneden
‘Velen willen mijn leven tot een smeuïg verhaal reduceren’, zei schrijfster en kunstenares Leonora Carrington op latere leeftijd tegen een bewonderaarster, ‘en daarmee doe je ongeacht wie te kort’.
Carrington werd geboren in Engeland, in 1917. Op haar negentiende werd ze de minnares van surrealist Max Ernst, die getrouwd was, en 27 jaar ouder. Ze gingen samenwonen in Zuid-Frankijk. Het smeuïge verhaal ligt voor het oprapen, maar Carrington moet niet worden gereduceerd tot de vriendin van Ernst; ze zou na de Tweede Wereldoorlog een lange carrière hebben als schrijfster en surrealistisch schilder.
In 1939 wordt Ernst geïnterneerd. Carrington probeert Frankrijk te ontvluchten en gaat naar Spanje. In Beneden schrijft ze hoe ze tijdens die vlucht last kreeg van wanen en in Spanje in een krankzinnigengesticht belandde.
Beneden is geen verzorgd geheel, maar een verslag van een periode van waanzin: rauw, intens, geschreven alsof je er zelf middenin zit. Carrington schreef het in 1942, in het Engels, maar die versie ging verloren, waarna ze in 1943 in het Frans een nieuwe versie dicteerde. In 1987 herzag ze die nog eens. Die geschiedenis versterkt het gevoel van chaos en dreigende onzekerheid.
Het is wonderbaarlijk hoe goed Carrington haar lezers weet mee te slepen in haar psychose. Alles krijgt betekenis voor haar overspannen geest, ze voelt zich verantwoordelijk voor iedereen, euforie wisselt zich af met wanhoop.
Wanneer ze in Madrid een Nederlander ontmoet die Van Gendt heet, raakt ze ervan overtuigd dat die man de hele stad hypnotiseert, ‘dat hij de mensen in zombies veranderde en angst uitdeelde als vergiftigde snoepjes om hen tot slaven te maken’. Op andere momenten valt ze verrukt samen met het hele universum: ‘Ik was alles, alles was ik.’
De situatie wordt onhoudbaar en ze wordt opgenomen in een gesticht in Santander, een klein universum vol dreiging en pijn. In het boek staat een door Carrington getekende plattegrond van de kliniek, waarop de verschillende paviljoens met symbolische emblemen zijn aangegeven en ook een lijdend paard te zien is.
De kliniek wordt gedreven door de imposante dokter Morales, die Carrington behandelt met Cardiazol, een medicijn dat zorgt voor epileptische aanvallen. Wat in dit gedeelte misschien nog het meest raakt: het onbegrip van de patiënt voor wat de staf met haar uithaalt. Op de slechtste momenten zorgt dat onbegrip voor absolute angst en eenzaamheid.
Carrington, die in 2011 overleed, beschrijft haar hallucinaties en visioenen laconiek maar zonder relativering of ironie. Soms lijkt het haar ook achteraf, terwijl ze het opschrijft, te veel te worden. Misschien kun je als lezer niet dichter bij waanzin komen dan hier.
Deze uitgave bevat een inleiding van schrijfster Marina Warner, die Carrington persoonlijk heeft gekend. Met dertig pagina’s is haar betoog aan de lange kant. Het is eerder een analyse en een biografische schets dan een inleiding. Ik raad iedereen aan eerst Carringtons relaas te lezen, om te voorkomen dat de tekst van Beneden gaat fungeren als voetnoot of aanvulling bij de inleiding. Te veel voorkennis en context zal de schok van de waanzin verzachten.
ISBN | 9789492086624 |
---|---|
Aantal pagina's | 112 |
Datum van verschijning | 20180502 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 133 mm |
Hoogte | 209 mm |
Dikte | 17 mm |