is de briljante debuutroman van W.G. Sebald waarin een naamloze verteller een reis maakt door Europa. Hij reist van Wenen naar Venetië, van Verona naar Riva en via de Alpen uiteindelijk naar zijn geboorteplaats, een klein dorpje in Beieren. De melancholische verteller reist niet alleen in het heden, maar ook in het verleden. Zijn hallucinaties, misselijkheid en angsten zijn symptomen die hem verbinden met vroegere reizigers als Stendhal en Kafka. De verteller spint een duizelingwekkend web van geschiedschrijving, biografie, autobiografie, legendes, literatuur en - het onbetrouwbaarst van allemaal - herinneringen.