Duizend ogen
Eindeloos gluren in elkaars leven
Samanta Schweblin Je hebt er één of bent er één: de mechanische knuffels met camera-ogen werpen licht op onze dubbelzinnige houding tegenover privacy.
Wie herinnert zich de Furby nog, razend populair in de jaren negentig? De naargeestige knuffelrobots van weleer krijgen een update in de nieuwe, speculatieve roman van de Argentijnse Samanta Schweblin (1978). In Duizend ogen is de wereld in de ban van ‘kentuki’s’: mechanisch bewegende, rijdende knuffels in de vorm van panda’s, kraaien, konijntjes of draken. De ogen zijn camera’s, en het beest wordt bestuurd door een onbekend persoon ergens anders op de wereld. Óf je koopt er een, of je bént er een. En in tegenstelling tot de eeuwig reïncarnerende Furby krijg je van de kentuki maar één kans. Verspeel je de welwillendheid en verbreekt een van beiden de verbinding, dan is het dure speeltje voorgoed dood.
De vertelling, meer een vervlochten verhalenbundel dan een roman, springt tussen twaalf personages heen en weer. We lezen over de Peruaanse Emilia, een oude vrouw die van haar zoon in Hongkong de toegangscode tot een konijntje in het Duitse stadje Erfurt krijgt. De jonge Marvin uit Antigua heeft geen moeder meer en verliest zich in zijn tweede leven als anarchistische draak in Noorwegen, op zoek naar echte sneeuw. De Mexicaanse Alina koopt uit verveling een kraai, terwijl haar partner de grote kunstenaar uithangt in een belangrijke residentie. De arme kraai wordt langzaamaan de inzet van een zwijgend sadistisch spel tussen de twee. Alle personages hebben op een of andere manier met verlies en rouw te maken, een gat dat verrassend makkelijk wordt opgevuld door een aaibaar diertje.
Het zou zomaar een idee van Hanna Bervoets kunnen zijn, de Nederlandse schrijver die over een heilzaam pratend pluizig bolletje schreef in haar roman Fuzzie (2017). Net als Bervoets onderzoekt Schweblin via een technologische uitvinding intimiteit en liefde tussen mensen, maar bij Schweblin draait het om de vraag wat vreemden elkaar te bieden hebben, en waarom mensen zo gemakkelijk hun huis openstellen voor de blik van een onbekende.
Geestig en confronterend
Het gaat over onze dubbelzinnigheid rond privacy in de 21ste eeuw, en de vervreemding van het moderne leven. Geestig en confronterend legt ze de tegenstellingen bloot van het hedendaagse individualisme: we gaan elkaar op straat uit de weg, maar op een beeldscherm gluren we eindeloos in elkaars leven. In het thrillerachtige openingsverhaal trekken drie tienermeisjes hun T-shirts uit voor de ogen van de kentuki om hem te tarten; maar voor elkaar hebben ze vooral geheimen. Emilia’s zoon wil alles over het leven van zijn moeders kentuki weten, maar is nooit geïnteresseerd geweest in háár.
Het beestje brengt iedereen in eerste instantie klein levensgeluk, ondanks (of dankzij) dat het contact per definitie gemankeerd is. Want tenzij je achterhaalt wie er ‘in’ je kentuki zit, kun je niet met het dier communiceren, hij praat niet. Juist dat gegeven biedt de personages de gelegenheid voor onbelemmerde projecties en verlangens. Het spanningsveld tussen het aandoenlijke, dommige uiterlijk van de kentuki en de wetenschap dat er een écht maar anoniem persoon ‘in’ zit, intrigeert de personages evengoed als dat het ze verwart. Praat je liefkozend tegen hem als tegen een huisdier, of blijf je vousvoyeren als bij een vreemde?
Schweblin is een uitstekende korteverhalenschrijver, op haast klassieke wijze. Zonder bijzonder stilistisch vertoon bouwt ze de verhalen gedegen en rustig op, om ze dan grandioos en onverwacht te laten ontsporen. In zelfs de liefste, onschuldigste personages legt ze een kern van wreedheid bloot. Er worden heel wat kentuki’s verminkt, overreden en onder de kraan verdronken, of gedwongen getuige te zijn van misdaden.
Toch heeft Schweblin uiteindelijk een optimistisch, of in elk geval gematigd positief mensbeeld. Misschien zelfs tot haar eigen teleurstelling. Wanneer de grote ‘kunstenaar’ een installatie heeft geopend waarin videobeelden van talloze kentuki’s te zien zijn, merkt Alina op: ‘Wat reden al die mensen rond over de vloeren van vreemde huizen, toekijkend hoe de andere helft van de mensheid zijn tanden poetste? Waarom ging dit hele verhaal niet over iets anders? Waarom smeedde niemand samen met een kentuki een echt gewelddadig complot? […] Waarom waren de verhalen zo klein, zo pietepeuterig intiem, bekrompen en voorspelbaar? Zo wanhopig makend menselijk.’
2020-12-18 Persis Bekkering
ISBN | 9789493169227 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20201026 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 206 mm |
Dikte | 25 mm |