Een ontgifting
Er zat dik vijftien jaar tussen de aanstelling van Willem Otterspeer als biograaf van Willem Frederik Hermans en de verschijning van het laatste deel van de tweedelige biografie in 2015. Vijftien jaar waarin Otterspeer zich moet hebben volgezogen met alles waar het leven van Hermans, die zwarte diamant van de Nederlandse letteren, uit had bestaan. Kan dat, dat ‘alles’ vinden? Hermans zou zelf de eerste zijn om die pretentie naar het rijk der fabelen te verwijzen, maar Otterspeers resultaat mocht er zijn – ondanks een buitengewoon kritische receptie van devote, zelfbenoemde grafwachters. Wat had Hermans al vroeg door wat ertoe deed (deel 1, De mislukkingskunstenaar) en wat eindigde zijn leven in wezen sneu (deel 2, De zanger van de wrok).
Maar het moet een heavy load zijn geweest voor Otterspeer, om zo lang opgescheept te zitten met een schrijver die je humeur toch eerder vergalt dan verfrist. Hermans schoot ballonnen en duiven uit de lucht, waar collega’s juist alles in het werk stellen om er een op te laten stijgen. Bekend zijn de gevallen van schrijvers die zich hebben moeten losrukken van Hermans’ invloed omdat ze anders geen letter meer op papier kregen. Neem het essay ‘Zijn muze was een harpij’, waarin Oek de Jong het had over het feit dat Hermans ‘ontnuchterde en onttoverde’ en hoe hij zich langzaam maar zeker aan diens wereldbeeld had weten te ontworstelen.
Duel met Hermans
Stuiten we op iets vergelijkbaars in Een ontgifting, het boek waarmee Otterspeer als romancier debuteert? In de verte, want de relatie tussen hem en Hermans is natuurlijk van een heel andere orde dan die tussen Hermans en Oek de Jong. Maar Otterspeer bevrijdt zich – al blijft het oppassen met zulke autobiografische interpretaties – wel degelijk van de man wiens gestalte we op de voorkant van het boek al ontwaren.
Je kunt zo drie redenen noemen waarom Een ontgifting inderdaad over Hermans gaat. Twee daarvan hebben betrekking op de titel, waarin niet alleen de verhaaltitel ‘Een ontvoogding’ van Hermans doorklinkt (uit de bundel Moedwil en misverstand), maar waaruit ook het woord gift valt te destilleren; alsof Otterspeer met de roman afstand neemt van het prachtige, eervolle cadeau dat het mogen schrijven van de biografie óók moet zijn geweest.
Maar de derde is de sterkste, en dat is dat de Schrijver, zoals één van de twee personages in het boek heet, enorm veel gelijkenissen met Hermans vertoont. Boeken kregen andere titels (De tranen der acacia’s werd Bloemen van emaille), maar zijn woorden zijn vaak letterlijke of licht vervormde citaten van de meester.
Ook de biografische informatie overlapt: de autoritaire, maar niet al te snuggere vader, het kille ouderlijk huis, de (ogenschijnlijk!) rechtschapen zus die zelfmoord pleegde, de fysische geografie, de katten, Parijs, misantropie, schrijf- en andere machines, Brussel en de uiteindelijke eenzaamheid – hoestend richting dood. Ook komt het gif uit de titel voorbij dat hij met zijn schrijverschap associeerde; hem lezen moest zoiets zijn als de beet van een adder. Deze stemmencollage alleen al is voor een liefhebber van Hermans een feest. Al vraag je je dan nog wel af of er literair nog meer in het vat zit.
Die wens wordt volledig ingewilligd, want Een ontgifting is een fascinerende tekst waarin Otterspeer in feite via de fictie duelleert met Hermans. Om dat duel eerlijk te laten beginnen zijn de Schrijver en de Biograaf, het andere romanpersonage, elkaars schepping: de eerste voert zijn eigen biograaf op in een verhaal-dat-maar-geen-roman-wil-worden en de biograaf zelf zit zijn onderwerp op de huid in een door data aangevuurde verbeelding.
Wie maakt wie en wie heeft hierin het laatste woord? Iemand als Paul Auster zet zo’n verdubbelingstechniek soms wat vrijblijvend in, maar hier staat er meer op het spel en is de vorm volledig gerechtvaardigd; ik ben er in elk geval van overtuigd dat dit een hele vernuftige manier is om inzichtelijk te maken hoe invloedrijk een schrijversstem kan zijn op het denken over je eigen leven. Het verhaal dat de schrijver over het leven van de biograaf vertelt is niet zozeer feit, maar eerder kleur of frame en vergelijkbaar met de invloed van iemand als Freud op de constructie van talloze levensverhalen: we zijn ons het leven door de bril van Freud gaan herinneren, minnaars in moeders gaan zien en misdadigers in vaders. Zouden we niet weten wie Freud was, zou Freud jong onder een tram zijn gelopen, dan zouden we onze herinneringen anders benoemen. En iemand als Hermans/de Schrijver kleurt onze herinneringen zwart, of laat in elk geval het licht op de geblakerde gedeeltes vallen.
Band met de zus
En soms is dat gerechtvaardigd, zo maakt Otterspeer duidelijk. Zijn Biograaf heeft een intense band met zijn zus, die dan weer overhelt naar het erotische en dan weer naar het agressieve. Aantrekken en afstoten. Op een dag steekt de jongen zijn zus in een opwelling met een mes in de arm, een daad die hij pas meent te doorgronden als hij later de teksten van de Schrijver leest, die er een vergelijkbaar duistere band met zijn zus op nahield. ‘Die man heeft me gemaakt; ik zou hem kunnen zijn. Door hem te lezen begreep ik waarom ik ooit, lang geleden maar nooit vergeten, mijn zuster met een mes stak.’ Een ontgifting zit vol met dit soort door de literatuur ingegeven zekerheden – een soort ode aan Hermans’ stelling dat schrijven ‘wetenschap bedrijven is zonder bewijs’.
Deze roman moest Otterspeer schrijven, zoveel is duidelijk. Zijn biografie was goed en omvattend, maar niet állesomvattend, omdat die geschreven was in het beperkende stramien van de biografie. Want het toelaten van verbeelding is taboe. De Biograaf laat zich een beetje schamper uit over zo’n beperkend richtsnoer, alsof hij zelf ook niet volledig vertrouwt op zijn stiel, alsof hij weet dat de horloges in onze handen in feite de spijkers zijn van een groot, gezonken schip.
ISBN | 9789023497905 |
---|---|
Aantal pagina's | 256 |
Datum van verschijning | 20181112 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 19 mm |