Rudy Kousbroek stierf op 4 april 2010. Nieuwe woorden komen er niet meer bij. Niemand schreef zo hartstochtelijk en glashelder, zo geestig en zo nijdig, in bewondering en in wanhoop over zoveel verschillende fenomenen. De eerste verliefdheid in een Indisch zwembad. De bouwtekening van de kat. Het funeste van de stroomlijn en de troost van de pornografie. Heidegger, varkensoortjes, Japanse ravijnen en Hollandse lelijkheid. De dood.
Polemisch zwaartepunt van Kousbroeks oeuvre is Het Oostindisch kampsyndroom. Aan de hand van haarscherpe jeugdherinneringen analyseerde hij zowel de verhoudingen in koloniaal Indië als de omstreden werkelijkheid van de interneringskampen, waarmee hij de verhitte discussie voorgoed bepaalde. Rudy Kousbroek schreef in een halve eeuw meer dan veertig boeken. Uit die hoorn des overvloeds maakten schrijfster Marja Roscam Abbing en journalist Wout Woltz een rijke selectie. Het inleidend essay is van schrijver en schaker Hans Ree.