'Een betoverende roman over de ervaringen van een asielzoeker met een onbarmhartig regime: polderbureaucratie zo taai als klei. Al Galidi houdt ons een spiegel voor. Een spiegel waar we niet van mogen wegkijken.' ADRIAAN VAN DIS
Semmier Kariem vlucht uit Irak. Zeven jaar van honger, verdwalen en angst later landt hij op elf februari om negen uur - of was het om elf uur op negen februari - op Schiphol. In de chaos van die eerste dagen in Nederland kan hij zich het precieze tijdstip niet meer herinneren. Hij vraagt asiel aan. Wat hij niet weet is dat hiermee het langste wachten van zijn leven begint, in het asielzoekerscentrum, een wachtkamer die hij deelt met vijfhonderd anderen. Intussen bestudeert Semmier het land waarvan hij misschien ooit deel mag uitmaken, maar ook al verblijft hij er nu, hij blijft een buitenstaander. Hoe ik talent voor het leven kreeg is een roman over mensen die zijn onderworpen aan wetten en regels. Allemaal wachten ze, vaak jarenlang, tot hun leven opnieuw kan beginnen, en dat doen ze op hun eigen manier - de een al wat lijdzamer dan de ander.
'"Het AZC," schrijft Al Galidi, "is een graf waarin de tijd van een paar honderd mensen begraven ligt." Voor dat graf richtte hij een aangrijpend monument op, dat tegelijk een aanklacht en een spiegel is. Ik schaamde me voor wat ik erin zag.' TOMMY WIERINGA