In de naweeën van de beëindigde oorlog probeert de bevolking het land weer op te bouwen. Een jonge generatie stort zich op die nieuwe rijkdom en vergeet normen en waarden. In dat labyrint van grootheidswanen blijft een weesjongen zichzelf. Tegendraads en niet volgzaam wekt hij weerstand, bij anderen erkenning, instemming, dank. Terwijl klaplopers het ontlopen en zich als jonge honden te buiten gaan moet hij in militaire dienst. Vreemd genoeg vormt het hem en wordt hij belast met een missie.
Het land heeft een koningin die het goede wil. Over de rol van de prins-gemaal in de oorlog gaan geruchten. Aan wiens kant stond hij eigenlijk? Zijn handel en wandel doen het huwelijk wankelen.
De politicus professor Tim Nagel staat op het punt de verkiezingen te winnen, maar wordt vermoord. Geruchten daarover doen de koningin geen goed. Al had hij weinig op met de monarchie, haar zielenrust staat op het spel. Wie zat daarsachter? Zij wil hom of kuit. Jan Kovak gaat op zoek naar het motief.