Kwaadschiks
In het jaar dat hij 65 wordt, publiceert A.F.Th. van der Heijden niet minder dan drie romans. Een zomer lang hebben de NRC-lezers kunnen genieten van zijn feuilleton President Tsaar op Obama Beach. Deze week verschijnen twee nieuwe delen van zijn almaar uitdijende cyclus De tandeloze tijd: deel zes dat Kwaadschiks heet en deel zeven, getiteld Kastanje a/d zee. Van het laatste deel komt voorlopig alleen een prijzige bibliofiele editie, dus de doorsnee lezer zal er nog even op moeten wachten. Dat loont alleszins de moeite, want de kleine roman (volgens de auteur in het nawoord ‘een van mijn dierbaarste teksten in De tandeloze tijd’) bevat een broeierige dieptepeiling naar het fatale samenspel van erotiek en jaloezie, met in de hoofdrol naast Albert Egbers de zinnelijke boerendochter Marike de Swart die we al kennen uit eerdere delen van de cyclus.
Alle drie de romans geven een goed zicht op het schrijverschap van Van der Heijden, wiens handtekening op elke bladzijde is te herkennen. Dwarsverbindingen, overeenkomsten, analogieën bij de vleet, getuigend van eenzelfde vitale, alle kanten op springende verbeeldingskracht en verwoord in een karakteristieke, even robuuste als barokke stijl. Als lezer betreed je een geheel eigen universum, in weerwil van de diverse lijnen naar de ‘echte’ werkelijkheid. Het feuilleton is uiteraard geënt op de ramp met het in de zomer van 2014 boven Oekraïne neergehaalde vliegtuig (MH17) van Malaysian Airways, Kwaadschiks op de moord op de Amstelveense politieagente Gabriëlle Cevat in 2008. Het meest particulier lijkt nog de erotische kamermuziek van Kastanje a/d zee, maar ook daarin ontbreekt de buitenwereld niet, getuige een hilarisch beschreven voorlichtingsavond (met demonstratie) van de NVSH over de vrouwelijke ejaculatie. Zo ging dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Wat Marike en Albert er vervolgens in huiselijke kring mee uitspoken behoort weer helemaal tot de wereld van Van der Heijden, waarin seks, religie en ritueel een eigen, zoet-perverse verbinding met elkaar aangaan. Hier met het – vergeefse – oogmerk Albert eindelijk van zijn chronische ‘minnenijd’ te verlossen.
Verlatingsangst
Die jaloezie heeft Albert gemeen met Nicodemus (Nico) Dorlas, de hoofdpersoon van Kwaadschiks. Hetzelfde geldt voor de verlatingsangst waarvan de jaloezie de expressie heet te zijn. Zo grijpt alles in elkaar. Alsof de personages op een niet-biologisch niveau familie zijn van elkaar. Dat zijn ze natuurlijk ook, als de geestelijke kinderen van hun bedenker voor wie ze de rol vervullen van ‘experimentele ego’s’, zoals Milan Kundera het ooit heeft genoemd.
In Kwaadschiks neemt het ‘experiment’ wel een bijzonder riskant karakter aan. Dat bedoel ik als een compliment, want Van der Heijden heeft het aangedurfd om zijn lezers bijna 1300 bladzijden op te zadelen met een van de onaangenaamste hoofdpersonen in zijn oeuvre. De drankzuchtige reclameman Dorlas scheldt en bedreigt, hij slaat zijn vrouwen en deinst niet terug voor stalking, aanranding en verkrachting. Na een eerdere veroordeling oordeelde het Pieter Baan Centrum: ‘Theatrale persoonlijkheid met narcistische trekken’. Nu ontspoort dit ongeleide projectiel, toch al niet geneigd om maat te houden, totaal. Hij schiet, weliswaar per ongeluk en in verregaande staat van dronkenschap, een vrouw dood, probeert zijn stiefzoon te gijzelen om hem te kunnen ruilen tegen zijn weggelopen vriendin Desy, met wie hij zich in een ‘liefdesdood’ à la Tristan en Isolde voorgoed wil verenigen.
De lezer van Kwaadschiks mag een dag lang in zijn gezelschap verkeren. Eén volle dag heb je minimaal nodig om het boek te lezen en het verhaal beslaat, afgezien van proloog en epiloog, niet meer dan een enkel etmaal. Het begint ’s ochtends met een ongemakkelijk gesprek op Dorlas’ kantoor, waar zijn chef hem verwijt te weinig te presteren, en het eindigt diep in de nacht op het politiebureau waar hij door twee rechercheurs wordt ondervraagd over zijn wandaden. Een dikke roman die slechts één dag duurt – onwillekeurig denk je dan aan Ulysses, de roman waarvan Albert Egbers in Kastanje a/d zee met alle geweld de pas verschenen Nederlandse vertaling wil lezen.
Toch is Kwaadschiks een heel ander boek dan Joyce’s meesterwerk, waarin zo ongeveer de hele Europese cultuur wordt samengevat. Van der Heijden presenteert veeleer het gedetailleerde portret van een ‘psychopaat’ (zoals Dorlas door sommigen wordt genoemd). Ook ontbreken de formele experimenten die van Ulysses zoiets unieks maken. Het enige formele experiment waaraan Van der Heijden zich waagt betreft het in extenso weergeven van alle wisselingen en modulaties in de door wodka, cocaïne en zelfs aftershave benevelde geestestoestand van zijn hoofdpersoon, terwijl deze zich uit het veilige ‘binnen’ in het gevaarlijke ‘buiten’ waagt waar zijn onbesuisde daden onherstelbare gevolgen hebben. De roman is een minutieuze casestudy van destructie en zelfdestructie.
Gelukkig heeft Van der Heijden Dorlas zijn eigen welsprekendheid meegegeven, zodat er bijvoorbeeld in de ontremde dialogen die hij op het politiebureau voert met de aandoenlijke hoofdagente Elbarte Huistra, in alles Dorlas’ rechtschapen tegenpool, heel wat te genieten valt. Dorlas, die zijn stemmingswisselingen wijt aan de slaapziekte apneu waaraan hij lijdt, heeft zich zelden in de hand en wordt geregeld overvallen door de violente interventies van zijn eigen Stem, die hij steeds meer gaat beschouwen als een Fremdkörper. Ook daarmee moet de voorgenomen ‘liefdesdood’ afrekenen. Voordien komt er al een dwaze scène voorbij, waarin Dorlas vruchteloos probeert zijn tong af te snijden na hem met talkpoeder te hebben bestrooid om hem vast te kunnen houden. Zijn ultieme droom is er een van stilte en zwijgzaamheid – gelukkig voor de lezer komt die droom in de roman niet uit.
Erotische taferelen
Om zijn portret psychologische diepte te geven duikt Van der Heijden in het verleden van zijn hoofdpersoon: een geschiedenis van verraad en echtelijke ontrouw, met zijn vader (die in het VU Medisch Centrum op sterven ligt en nog vóór de dag om is komt te overlijden) en zijn stiefmoeder als de voornaamste boosdoeners. De verlatingsangst, de paranoia en de onbetrouwbaarheid komen dus niet uit de lucht vallen. We krijgen per flashback barre erotische taferelen voorgeschoteld, zoals vaker bij Van der Heijden bestaande uit een prikkelende mix van geilheid en ranzigheid. Maar minstens zo aanstekelijk is de terloopse beschrijving van een anonieme vrouw die in Valkenburg op de parkeerplaats tussen twee touringcars een plas doet, ongemerkt gadegeslagen door de 13-jarige Nico Dorlas. De attractie zit soms in een klein hoekje.
Daarnaast is er ook nog de grote greep, het verband met de rest van De tandeloze tijd. Deze nieuwe roman wordt aangeboden als een vervolg op Advocaat van de hanen, en inderdaad, we komen opnieuw mr. Ernst Quispel tegen, voormalig ‘kwartaaldrinker’, nu al jaren droog staand en succesvol als een Moszkowicz-achtige strafpleiter en tv-beroemdheid. Voor zijn cliënt Dorlas interesseert hij zich omdat hij in hem een ‘kwaaie tweelingbroer’ herkent, iemand die hij zelf had kunnen worden als hij zich niet had weten te herpakken. Maar de belangstelling gaat niet zo ver dat hij hem redt van de levenslange gevangenisstraf, als dat ten koste blijkt te gaan van zijn eigen geluk. De integriteit legt het af tegen de liefde, wat ook weer het nodige zegt over het morele gehalte van de wereld waarvan het monster Dorlas wordt uitgesloten. Nee, zelfs daar waar ogenschijnlijk een happy end plaatsvindt is dit geen gerieflijke roman.
Zwak is alleen het detective-element. Niet de Agatha Christie-achtige verzameling na afloop van bijna alle personages aan de ontbijttafel in het Amsterdamse Okura Hotel, maar de te lang gerekte onzekerheid over de identiteit van Dorlas’ slachtoffer. Daar komt zoveel toevallig kunst- en vliegwerk aan te pas dat de ‘willing suspension of disbelief’ (Coleridge) onnodig op de proef wordt gesteld en dan kijk je als lezer wel eens op je horloge. Aan de andere kant is de kluchtige evocatie van het bureaucratische gekluns van politie en gemeente, een van de oorzaken van de onzekerheid, ook weer niet te versmaden. En daarbij komt: Kwaadschiks is te goed geschreven om het te beoordelen als een detective. Om meer dan een aspect van de roman gaat het niet.
Tragikomedie
De roman als geheel heeft nog het meest van een zwartgallige tragikomedie. Dorlas met zijn apneu en zijn verlatingsangst heeft beslist iets tragisch, mede gezien zijn traumatische jeugd, maar als we hem op zeker moment zien opereren met zijn anti-apneu masker op, ‘zijn zwaarte nu vermeerderd met het gewicht van een nepstofzuiger, twee geladen pistolen, een extra gsm en zo’n halve liter onuitgescheiden wodka’, dan krijgt het verhaal ook iets onweerstaanbaar potsierlijks. Zo’n onvoorspelbare gek kom je niet gauw tegen. Dat kun je als een bezwaar zien. Waarom zou iemand zich bijna 1300 bladzijden inlaten met het innerlijk gelal, hoe welbespraakt ook, van een idioot?
Het antwoord zou kunnen zijn dat die idioot bij nader inzien misschien toch minder uitzonderlijk is dan je geneigd bent te denken. Zeker, Dorlas en zijn onberekenbare gedrag zijn niet gewoon, godzijdank. Maar luister eens naar deze passage, waar we bij Dorlas de begeerte zien opkomen voor de voormalige tv-ster Sonja Valk, met wie hij ooit iets heeft gehad: ‘Zoals ze daar nu stond, rommelend in de tas, zou hij haar gemakkelijk met haar buik tegen de wastafelrand kunnen drukken. Misschien vroeg ze er met haar getreuzel wel om. Niet te hard van stapel lopen. Gewoon van achteren een beetje tegen haar oprijen, als een reu voor wie alles voldeed, een tafelpoot, een mannenkuit of desnoods, als het echt niet anders kon, de achtersteven van een loopse soortgenote’.
Toen ik dit las, moest ik prompt denken aan de man die eerder deze week is gekozen tot de nieuwe president van de Verenigde Staten. Dat wil niet zeggen dat Dorlas Trump is en Van der Heijden hoeft geen profeet te zijn om deze roman een algemenere geldigheid te verlenen dan die van een excentrieke casestudy. Wat hij in Kwaadschiks doet is een mogelijkheid die in principe in iedereen aanwezig is, in elk geval in iedere man, uitvergroten tot in het absurde, iets wat wordt benadrukt doordat de handeling zich beperkt tot één lange, uitgesponnen dag waarop alles in het leven van de hoofdpersoon lijkt samen te komen. Zo bereikt Van der Heijden twee ogenschijnlijk tegenstrijdige dingen: we kijken nieuwsgierig en geamuseerd in de spiegel én we deinzen tegelijkertijd terug voor wat we daar te zien krijgen.
Dorlas wordt bijgestaan door Ernst Quispel, de advocaat uit Advocaat van de hanen (1990), die twintig jaar grijzer en twintig jaar cynischer is geworden. Binnen een etmaal zien we het universum van Nico Dorlas verkruimelen.
Kwaadschiks is een literair moordmysterie zoals alleen A.F.Th. van der Heijden dat schrijven kan: geworteld in de Amsterdamse actualiteit, maar met universele reikwijdte, compact en tegelijk diepgaand.
ISBN | 9789023458135 |
---|---|
Aantal pagina's | 1408 |
Datum van verschijning | 20161107 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 55 mm |