Schipper en Zn.
Als iemand mij vooraf had verteld dat Schipper & Zn., de debuutroman van Cobi van Baars (1976), ging over de aanleg van een tuin, ergens bij een bosrand, was ik hem misschien wel niet gaan lezen. Tuinaanleg klinkt niet erg opwindend. Maar gelukkig had niemand mij iets verteld. Zodoende viel ik argeloos in een intrigerend telefoongesprek tussen hovenier Schipper en zijn opdrachtgeefster Eef. De kortaangebonden tuinman maakt in snauwerige zinnen duidelijk dat de gewenste tuinaanleg een week in beslag zal nemen en dat haar aanwezigheid daarbij verplicht is. ‘Jij moet erbij zijn. Alle dagen.’
De toon is hiermee gezet. In die zeven natte, koude novemberdagen, die elk een apart hoofdstuk krijgen, wordt in een uiterst geprikkelde sfeer van alles aangelegd op zompige kleigrond: beukenhaag, vijver, gazon, kippenhok, fruitbomen, grindpad.
Eef verschanst zich zoveel mogelijk in de caravan die als schaftkeet op het terrein is neergezet, en waarin zij geacht wordt de mannen van koffie te voorzien. Ze voelt zich op eigen terrein behandeld als ‘een geronselde Pool’, maar weet niet hoe ze voor zichzelf moet opkomen.
Van Baars tekent in korte, laconieke zinnen het vonnis van de aarzelende Eef. Zij staat niet alleen machteloos tegenover de botte Schipper, maar meer nog tegenover zijn charmante, veel te opdringerige zoon. Op maandag, de eerste dag van de tuinwerkzaamheden, verheugt ze zich nog op de terugkeer van haar vriend die vier maanden in Afghanistan heeft gezeten, op een militaire missie. Maar op dinsdag is de twijfel al binnengeslopen. Wat voelt ze eigenlijk nog voor hem, na wat ze zijn ‘roze slipper’ noemt? Ging hij eenmalig vreemd, na een drankovergoten avond, zoals ze eerst dacht? Of was het toch eerder een onvergeeflijke misstap die gewroken moet worden?
Het draait hier vooral om de vraag of je iemand ooit kunt vertrouwen. Van Baars stelt die kwestie op een snedige manier aan de orde. De uitkomst is weinig hoopvol.
Schipper & Zn. is een onheilszwangere, broeierige roman, waarin je al snel voelt dat het niet goed gaat komen. Niet met de tuin, niet met de liefde, niet tussen Eef en de tuinmannen en al zeker niet tussen vader en zoon Schipper. ‘Op de blik die de vader zijn zoon toezond, stonden ijsbloemen.’
Voor enige warmte is in deze thriller geen ruimte. Het is knap hoe snel Van Baars die ijzige spanning weet op te bouwen – en moeiteloos weet vast te houden, tot aan het bitter-komische slottafereel.
ISBN | 9789025449674 |
---|---|
Aantal pagina's | 192 |
Datum van verschijning | 20170401 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 18 mm |